Vragen van het lid Krol (50PLUS) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de berichten «McGregor werkt oudgedienden eruit: 200 ontslagen» en «Een zaak waar je zo wordt ingeruild» (ingezonden 4 augustus 2016).

Antwoord van Minister Asscher (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 21 september 2016). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2015–2016, nr. 3408.

Vraag 1

Bent u bekend met de berichten «McGregor werkt oudgedienden eruit: 200 ontslagen»1 en «Een zaak waar je zo wordt ingeruild»?2

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2, 3 en 4

Hoe oordeelt u over het bericht dat Doniger «200 medewerkers met anciënniteit», ontslaat en vervangt door goedkopere uitzendkrachten, ook in het licht van de vrijwel onverminderd hoge werkloosheid onder 45-plussers?

Deelt u de constatering dat dit beleid voornamelijk oudere medewerkers zal treffen, en dat hiermee op zijn minst de indruk van leeftijdsdiscriminatie wordt gewekt? Kunt u uw antwoord toelichten?

Deelt u de constatering dat hiermee nodeloos een schat aan kennis en ervaring verloren gaat, die juist van onschatbare waarde kan zijn voor een bedrijf? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord 2, 3 en 4

In de berichtgeving in de media wordt gesteld dat een aantal werknemers dat langere tijd in dienst is geweest bij de failliete werkgever niet in dienst worden genomen door de doorstarter, de Doniger Fashion Group.

Het is niet aan mij als Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid om deze specifieke praktijksituatie te beoordelen. Deze taak is voorbehouden aan de curator en eventueel aan de rechter als hier om wordt gevraagd. Wel wil ik in algemene zin opmerken dat ik vind dat bij een doorstart ook plaats zou moeten zijn voor oudere werknemers. De doorstarter heeft hier ook baat bij.

Kortheidshalve verwijs ik u in dit kader naar het antwoord op een schriftelijke vraag van het lid Kerstens (Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2016–2017, nr. 32) naar aanleiding van het bericht «Winkelpersoneel McGregor dupe van doorstart».

Vraag 5

Hoe oordeelt u over het beeld dat een faillissement soms wordt gebruikt om een reorganisatie door te voeren, waarbij te dure (vaak oudere) arbeidskrachten relatief eenvoudig ontslagen kunnen worden? Herkent u dit beeld?

Antwoord 5

Allereerst wil ik opmerken dat ik het beeld heb dat werkgevers in het algemeen een faillissement onwenselijk vinden. In de eerste plaats om de praktische reden dat het bestuur van de onderneming na de faillietverklaring vrijwel buiten spel komt te staan. De faillietverklaring leidt er immers toe dat de curator per direct het beheer en de beschikking over de onderneming overneemt van de (voormalig) bestuurders en dat zij daardoor de gang van zaken binnen de onderneming niet langer in eigen hand hebben. Bovendien ontstaat bij een faillietverklaring doorgaans een vrij onbeheersbare situatie met alle negatieve gevolgen voor de continuïteit van de levensvatbare onderdelen van de onderneming van dien.

Werkgevers zullen daarom in de regel proberen een faillissement zoveel mogelijk te voorkomen en op zoek gaan naar mogelijke oplossingen om het bedrijf te behouden. Daarbij komt dat een faillissement niet zomaar wordt uitgesproken. Er moet aan een aantal eisen zijn voldaan voordat een rechter hiertoe overgaat. Zo moet het gaan om een bedrijf in financiële problemen dat zijn betalingsverplichtingen niet (meer) na kan komen. Wanneer de bevoegdheid tot het doen van een faillissementsaanvraag wordt gebruikt met een ander doel dan waarvoor zij bedoeld is, bijvoorbeeld om het personeelsbestand snel en «goedkoop» te kunnen terugbrengen, dan levert dit volgens vaste jurisprudentie misbruik van recht op.

Kortheidshalve verwijs ik u in dit kader naar het eerder genoemde antwoord op een schriftelijke vraag van het lid Kerstens (Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2016–2017, nr. 32) naar aanleiding van het bericht «Winkelpersoneel McGregor dupe van doorstart». Daarin heb ik toegelicht wat in een dergelijk geval de stappen zijn die genomen kunnen worden.

Vraag 6 en 7

Hoe oordeelt u over het pleidooi van vakbond CNV om de faillissementswetgeving zodanig aan te scherpen dat oudere werknemers niet zomaar kunnen worden ingeruild voor goedkopere krachten?

Welke andere mogelijkheden ziet u om in kwesties als deze meer sturend op te treden?

Antwoord 6 en 7

Zoals ik in antwoord op de vragen van het lid Kerstens (Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2016–2017, nr. 32) over ditzelfde onderwerp heb gemeld, heeft de arbeidsrechtelijke positie van werknemers in geval van faillissement mijn aandacht. Ik ben me ervan bewust dat een faillissement van een onderneming aanzienlijke gevolgen kan hebben voor de werknemers, ook wanneer onderdelen van de failliete onderneming een doorstart maken. Ik heb daarom ook onderzoek laten verrichten naar de arbeidsrechtelijke positie van werknemers bij faillissement van hun werkgever en hierover zal verder advies worden gevraagd en overleg worden gevoerd met de relevante belangenorganisaties.


X Noot
2

Volkskrant d.d. 3 augustus 2016.

Naar boven