Vragen van de leden Verhoeven (D66) en Van Nispen (SP) aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over de aanstaande voorkeurspeiling onder gedetineerden voor de vaststelling van het aanbod van geestelijke verzorging binnen justitiële inrichtingen (ingezonden 24 maart 2017).

Antwoord van Staatssecretaris Dijkhoff (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 14 april 2017).

Vraag 1, 2

Klopt het dat vanaf april 2017 een nieuwe voorkeurspeiling uitgaat binnen alle justitiële inrichtingen waarop de verdeling van geestelijke verzorging zal worden gebaseerd? Zo ja, op welke wijze bent u voornemens de voorkeurspeiling onder gedetineerden te laten uitvoeren?

Deelt u de opvatting dat het bij de voorkeurspeiling van belang is zo duidelijk mogelijk te krijgen wat de behoefte is van de gedetineerden aan geestelijke bijstand, te meer omdat die bijstand kan bijdragen aan resocialisatie? Zo ja, hoe geeft u daaraan invulling in de voorkeurspeiling?

Antwoord 1, 2

In de Penitentiaire beginselenwet is opgenomen dat in elke justitiële inrichting voldoende geestelijke verzorging moet zijn, die zoveel mogelijk aansluit bij de godsdienst of levensovertuiging van de ingeslotenen. Hierbij dient overigens te worden aangetekend dat de religie of levensovertuiging waartoe men zichzelf rekent, niet automatisch ook de denominatie is waarvan men geestelijke verzorging wil ontvangen.

Alle ingeslotenen krijgen een formulier met daarop de vraag van welk type geestelijke verzorging zij gebruik zouden willen maken. Gekozen kan worden uit acht godsdiensten/levensbeschouwingen, de optie «anders, namelijk (ruimte om iets in te vullen)» en de optie «geen behoefte aan geestelijke verzorging». De voorkeurspeiling en de bijbehorende informatie is vertaald in 14 talen en dus zeer laagdrempelig voor alle ingeslotenen.

Dit jaar is, in tegenstelling tot voorgaande peilingen, gekozen voor een uitvraag onder alle ingeslotenen, zodat een volledig beeld ontstaat aan welke geestelijke verzorging behoefte is. Naar aanleiding van de uitkomsten van de voorkeurspeiling wordt gekeken hoeveel geestelijk verzorgers per geloofsovertuiging/levensbeschouwing nodig zijn.

Vraag 3, 4

Herinnert u zich de Kamervragen naar aanleiding van een onderzoek van de Radboud Universiteit waaruit blijkt dat een groter aandeel van de gedetineerden dan uit de voorkeurspeiling bleek, niet godsdienstig is en bovendien niet alle gelovige gedetineerden specifiek behoefte hebben aan godsdienstige geestelijke verzorging?1 Hoe wordt bij de aanstaande voorkeurspeiling rekening gehouden met de behoefte van gedetineerden aan niet-godsdienstige geestelijke verzorging? Op welke wijze is voor gedetineerden in de voorkeurspeiling straks kenbaar dat naast het godsdienstige aanbod, het humanisme (als enige) een niet-godsdienstig aanbod betreft?

Bent u ten behoeve van maximale duidelijkheid, bereid om in de voorkeurspeiling een nadere omschrijving achter humanisme toe te voegen, namelijk «niet-godsdienstig» zodat voor gedetineerden duidelijk is dat naast het aanbod van godsdienstige geestelijke verzorging, het humanisme (als enige in het aanbod) geen godsdienst betreft maar een levensovertuiging? Zo nee, kunt u toelichten waarom die toevoeging volgens u niet mogelijk is terwijl bijvoorbeeld bij de Joodse geestelijke verzorging wel twee verduidelijkende omschrijvingen zijn toegevoegd, namelijk «liberaal/traditioneel»?

Antwoord 3, 4

De betreffende Kamervragen en het onderzoek van de Radboud Universiteit zijn mij bekend.

Bij het formulier van de voorkeurspeiling treft de ingeslotene een informatiefolder aan waarin kort en duidelijk alle opties voor geestelijke verzorging worden toegelicht. Bij de Humanistische geestelijke verzorging is in de toelichting expliciet opgenomen dat het om een niet-godsdienstige levensbeschouwing gaat.

De voorkeurspeiling is als instrument bedoeld om de voorkeur voor geestelijke verzorging in beeld te brengen en betreft geen categorisering tot welke religie of levensbeschouwing men zichzelf rekent. Iedereen kan kiezen, godsdienstig of niet-godsdienstig, voor alle aanwezige geestelijke verzorgers.

Een toevoeging van de term niet-godsdienstig aan de antwoordkeuze humanistisch raadsman/raadsvrouw acht ik niet exclusief en daarom niet-passend, temeer daar andere stromingen ook hebben aangegeven zich niet-godsdienstig te achten (zoals het Boeddhisme).

Voorts hebben de ingeslotenen, zoals ik al aangaf bij mijn antwoord op de vragen 1 en 2, ook nog de ruimte om de optie «anders, namelijk (zelf invullen)» aan te kruisen en hier een toelichting op te geven.

Mocht dit tot een substantieel andere religie/levensbeschouwing leiden dan nu wordt aangeboden, dan kan het aanbod van geestelijk verzorging binnen de justitiële inrichtingen worden aangepast.

Voor de Joodse geestelijke verzorging is de toevoeging liberaal/traditioneel ter verduidelijking opgenomen in de voorkeurspeiling, omdat het hier twee stromingen binnen één geloof betreft.

Vraag 5

Kunt u de Kamer bij beantwoording van deze vragen dan wel apart per brief nader informeren over de invulling en uitkomst van de voorkeurspeiling?

Antwoord 5

Ja, ik zal de resultaten van de voorkeurspeiling met DJI bespreken en daarna de Kamer informeren.


X Noot
1

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2010–2011, nr. 1261

Naar boven