Vragen van het lid Van Veldhoven (D66) aan de Staatssecretaris van Infrastructuur
en Milieu over de monitoring van klimaat in Nederland (ingezonden 16 februari 2017).
Antwoord van Staatssecretaris Dijksma (Infrastructuur en Milieu) (ontvangen 12 april
2017). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2016–2017, nr. 1373.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Monitoring klimaat in Nederland niet gegarandeerd»?1
Vraag 2
Erkent u de noodzaak van wetenschappelijk onderzoek voor het monitoren van klimaatverandering?
Vraag 3
Wat doet u momenteel om de klimaatveranderingen in Nederland adequaat in kaart te
brengen?
Antwoord 3
Klimaatverandering en de gevolgen van klimaatverandering worden door een aantal instituten
gevolgd en geanalyseerd. Het gaat daarbij om instituten zoals KNMI, PBL en ECN die
regelmatig wetenschappelijke rapportages leveren.
Vraag 4
Wat is volgens u het belang van de metingen zoals die door Energieonderzoek Centrum
Nederland (ECN) bij het CESAR-klimaatobservatorium in Cabauw worden gedaan?
Antwoord 4
Bij het CESAR-klimaatobservatorium (Cabauw Experimental Site for Atmospheric Research)
worden klimaatparameters gemeten, waaronder broeikasgassen, die gezamenlijk gebruikt
worden voor een beter begrip van het klimaatsysteem en betere voorspellingen. Via
de metingen van onder andere broeikasgassen kan het effect van ingezet klimaatbeleid
in Nederland worden gemonitord. Daarnaast zijn de metingen van broeikasgassen van
belang voor de validatie van de geregistreerde emissies. De metingen van ECN bij het
CESAR-klimaatobservatorium leveren hier een bijdrage aan.
Vraag 5
Kunt u in kaart brengen waar en op hoeveel plekken in Nederland dergelijke metingen
nog meer worden uitgevoerd en hoe dit aantal in verhouding staat met onze buurlanden?
Antwoord 5
Er is een tweetal plaatsen waar broeikasgassen worden gemeten: Cabauw en Ludjewad.
Verder zijn er twee meetpunten waar gekeken wordt naar de respons van de natuur op
het veranderende klimaat: Loobos en Horstermeer. Tot slot worden er nog metingen op
zee gedaan. Net als in de ons omringende landen is het de insteek om tot adequate
broeikasgasmetingen te komen.
Vraag 6
Klopt het dat u de financiering voor metingen van broeikasgassen bij het CESAR-klimaatobservatorium
in Cabauw wilt stopzetten? Zo ja, waarom?
Antwoord 6
Nee, dit klopt niet. Beheer en inrichting van de meetmast maken onderdeel uit van
de basisfinanciering van het KNMI. Daarnaast heeft het Ministerie van Infrastructuur
en Milieu in overleg met de CESAR-partners in 2015 een bedrag beschikbaar gesteld
aan KNMI om de metingen op Cabauw voor de periode 2016 tot en met 2018 ononderbroken
te continueren.
Voor 2017 dreigde desondanks een tekort van € 200.000,– op de begroting van Cabauw,
hier is een oplossing voor gevonden door herprioritering binnen de begroting van het
KNMI en een bijdrage voor lopend jaar van het ministerie.
Ik vind het belangrijk dat de hoeveelheid broeikasgassen in Nederland wordt gemeten,
daarom ga ik met de betreffende partijen in gesprek om ervoor te zorgen dat deze metingen
ook na 2018 worden voortgezet.
Vraag 7
Is de huidige monitoring van de metingen in Nederland voldoende om de doelstellingen
van Parijs te halen? Zo ja, geldt dat ook nog na de stopzetting van de financiering
van het CESAR-klimaatobservatorium? Zo nee, waarom niet? Hoe denkt u dan deze doelstellingen
te halen?
Antwoord 7
De betreffende metingen maken geen onderdeel uit van de afspraken in het Parijs akkoord
of andere internationale verplichtingen. Ze dragen wel bij aan het in kaart brengen
van de effecten van klimaatbeleid.
Vraag 8, 9
Kunt u aangeven of er andere vergelijkbare klimaatmetingen zijn waar u de financiering
van stop wilt zetten? Zo nee, waarom niet?
Bent u bereid nader onderzoek te doen naar de gevolgen van het stopzetten van de financiering
van dergelijke metingen? Zo ja, bent u bereid – als het onderzoek daar aanleiding
toe geeft – het stopzetten van deze financiering te heroverwegen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8, 9
Zoals ik in het antwoord op vraag 6 duidelijk heb gemaakt, zullen de metingen naar
broeikasgassen voortgezet worden.