Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Minister van Veiligheid en Justitie over het bericht dat voortvluchtige criminelen ongrijpbaar zijn voor justitie in Arabische Emiraten (ingezonden 31 augustus 2016).

Antwoord van Minister Van der Steur (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 10 oktober 2016) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2016–2017, nr. 64

Vraag 1

Kent u het bericht «Ongrijpbaar in Dubai. Criminelen leiden luxe leven in Arabische Emiraten»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2, 3 en 4

Is het waar dat opsporingsdiensten weten dat zich in Dubai «tientallen met naam en toenaam bekende Nederlandse criminelen en verdachten» bevinden?

Wat is de omvang van dit probleem? Indien dit niet precies bekend is, kunt u dan een inschatting maken? Neemt het probleem volgens u toe?

Sinds wanneer zijn opsporingsdiensten bekend met het feit dat, wegens het ontbreken van een verdrag, de mogelijkheden ontbreken deze criminelen te laten arresteren en berechten, waardoor zij ongrijpbaar zijn voor justitie?

Antwoord 2, 3 en 4

Ik herken niet het beeld dat zich in Dubai tientallen voor de Nederlandse politie en het Openbaar Ministerie bekende voortvluchtigen zouden bevinden. Dat uitlevering tussen Nederland en de VAE niet mogelijk zou zijn, wordt in het bewuste artikel gesuggereerd, maar tegelijkertijd wordt in het artikel «Beruchte kopstukken duiken onder» in de Telegraaf van dezelfde datum vermeld dat uitlevering van een verdachte aan Nederland dit jaar plaats heeft gevonden. Het is een feit dat Nederland en de VAE beide partij zijn bij diverse VN-verdragen over georganiseerde criminaliteit, drugs, terrorisme en corruptie die allen een verdragsbasis bieden voor uitlevering. Nederland leverde enige jaren geleden ook een persoon uit aan de VAE.

Vraag 5

Is eerder geprobeerd tot afspraken te komen met betrekking tot justitiële samenwerking met de Verenigde Arabische Emiraten? Zo ja, wanneer? Zo nee, waarom niet? Bent u bereid met spoed te proberen hierover sluitende afspraken te maken?

Antwoord 5

Er hebben afgelopen jaren herhaaldelijk gesprekken plaatsgevonden met de VAE over de operationele samenwerking, in het bijzonder in het kader van de verdragen die tussen beide landen gelden.

In 2010 is een Memorandum of Understanding getekend tussen Nederland en de VAE op het gebied van samenwerking in strafzaken en in 2014 hebben besprekingen plaatsgehad tussen de ministeries die met de justitiële samenwerking zijn belast. Vanzelfsprekend zal ik met de VAE in gesprek gaan wanneer dat noodzakelijk is.

Vraag 6

Bestaan er meer vrijhavens voor criminelen? Zo ja, waar en welke maatregelen worden hiertegen genomen? Welke maatregelen gaat u verder nemen om tegen te gaan dat er vrijhavens kunnen bestaan voor criminelen?

Antwoord 6

De in het antwoord op de vragen 2 t/m 4 genoemde VN-verdragen zijn juist bedoeld om vrijhavens te voorkomen. Deze zorgen voor een netwerk van landen op alle continenten waarmee kan worden samengewerkt bij ernstige delicten. Nederland maakt daarvan ook gebruik en zoekt actief rechtshulp met andere landen, waar dat nodig wordt geacht voor strafrechtelijke onderzoeken. Ook zonder verdragen is het niet onmogelijk om met landen samen te werken, al is dat ingewikkelder. Per geval wordt beoordeeld welke mogelijkheden er zijn. De plaatsing en inzet van politie liaison officers is daarbij een nuttig instrument.


X Noot
1

Telegraaf, 29 augustus 2016

Naar boven