Vragen van het lid Helder (PVV) aan de Minister van Veiligheid en Justitie over het
bericht «Opheldering geëist over dood 14-jarige Luciano» (ingezonden 2 maart 2017).
Antwoord van Minister Blok (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 27 maart 2017). Zie
ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2016–2017, nr. 1458.
Vraag 1
Kent u het bericht «Opheldering geëist over dood 14-jarige Luciano»?1
Vraag 2
Klopt de inhoud van het bericht? Zo nee, wat zijn dan de feiten?
Antwoord 2
Over de feiten kan ik, in het kader van de privacy van de nabestaanden, geen mededelingen
doen.
Vraag 3 en 4
Zo ja, waarom is er door de politie en/of het Openbaar Ministerie geen nadere onderbouwing
van de dood van het slachtoffer gegeven aan de nabestaanden? Gaat dat alsnog zo spoedig
mogelijk gebeuren? Zo nee, waarom niet?
Waarom hebben de ouders nog steeds geen inzage gekregen in de bestaande rapporten
van de politie en de Inspectie? Gaat dat alsnog gebeuren en zo ja, per wanneer?
Antwoord 3 en 4
In beginsel worden nabestaanden die om een dossier van een overleden familielid verzoeken
door het Openbaar Ministerie eerst op het parket uitgenodigd voor inzage. Een belangrijke
reden hiervoor is dat eventuele vragen kunnen worden beantwoord en de nabestaanden
zo veel mogelijk kunnen worden ondersteund door medewerkers van Slachtofferhulp Nederland.
De vraag of in bepaalde gevallen inzage wordt verleend of (delen uit) het dossier
fysiek in afschrift aan de nabestaanden worden meegegeven zal van geval tot geval
worden bekeken. Doorgaans is het OM terughoudend met het uit handen geven van confronterende
foto’s of lijkschouwrapportages. Niet in de laatste plaats omdat anderen binnen een
groep nabestaanden hier soms niet mee willen worden geconfronteerd. In voorkomende
gevallen wordt de mogelijkheid gegeven deze documenten eerst bij de eigen huisarts
in te zien. Zodra een nabestaande aangeeft dat bepaalde documenten voor hem van belang
zijn bij de rouw- en traumaverwerking kan in overleg met de officier van justitie
worden bepaald ten aanzien van welke documenten fysieke verstrekking mogelijk is.
Het door de nabestaanden gedane verzoek tot inzage in het politiedossier dat gericht
was aan de politie, is door de politie doorgezonden aan het Openbaar Ministerie omdat
het Openbaar Ministerie formeel bevoegd is om op het verzoek te reageren. Het Openbaar
Ministerie heeft het verzoek in behandeling genomen en inmiddels heeft een reactie
op het verzoek aan de nabestaanden plaatsgevonden. Gelet op de privacy van de nabestaanden
doe ik geen mededelingen over de inhoud van deze reactie en over de contacten met
de nabestaanden.
De Inspectie Jeugdzorg en de Inspectie voor de Gezondheidszorg hebben aangegeven dat
de moeder van het slachtoffer het rapport van de inspecties heeft ontvangen. De inspecties
hebben eind maart een gesprek met moeder gepland om het rapport en de bevindingen
daarin toe te lichten.
Een onderzoek als dit vergt de nodige zorgvuldigheid. Gedurende het onderzoek is moeder
door de inspecties op procesniveau op de hoogte gehouden van het verloop van het onderzoek.
Er is vanaf het eerste contact aangegeven dat er lopende het onderzoek geen inhoudelijke
informatie kon worden verstrekt.
Vraag 5
Is er forensische sectie verricht op het lichaam van het slachtoffer? Zo nee, waarom
niet, gezien het feit dat wel de conclusie zelfdoding door de betreffende instanties
is getrokken?
Antwoord 5
Over de vraag of al dan niet sectie is verricht op het lichaam van het slachtoffer
doe ik geen mededelingen in verband met de privacy van de nabestaanden.
Vraag 6
Deelt u de mening dat deze trieste situatie wederom laat zien dat de nabestaanden
in de kou staan als een dierbare komt te overlijden en de betreffende instanties geen
opheldering over de doodsoorzaak van het slachtoffer willen geven? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 6
Zie het antwoord op de vragen 3 en 4.
Vraag 7 en 8
Zo ja, gaat u er nu eindelijk voor zorgen dat er een forensische sectie wordt verricht
in alle gevallen waarin de doodsoorzaak niet duidelijk is? Zo nee, waarom niet?
Bent u dan op zijn minst bereid er voor te zorgen dat er altijd een forensische sectie
wordt verricht als het een minderjarig slachtoffer is? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7 en 8
In zijn algemeenheid geldt dat wanneer uit forensisch onderzoek feiten of omstandigheden
bekend worden die enig strafbaar feit of betrokkenheid van anderen, voorafgaande aan
de dood, doen vermoeden, er reden bestaat om over te gaan tot sectie op het lichaam.
Sectie is dan noodzakelijk om de doodsoorzaak van de betreffende persoon vast te stellen.
Dit criterium geldt in het algemeen en is niet gekoppeld aan de leeftijd van het slachtoffer.