Vragen van de leden Gesthuizen en Van Bommel (beiden SP) aan de Ministers van Veiligheid en Justitie, van Buitenlandse Zaken en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de gang van zaken in de nasleep van de moord op drie vrouwen in Parijs (ingezonden 27 februari 2017).

Mededeling van Minister Blok (Veiligheid en Justitie), mede namens de Ministers van Buitenlandse Zaken en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen 24 maart 2017).

Vraag 1

Is bij de Nederlandse autoriteiten bekend dat de verdachte van de Parijs-moorden Ömer Güney, die in december 2012 samen met 54 andere personen in Ellemeet werd opgepakt, in december 2016 in Frankrijk is overleden?1

Vraag 2

Heeft Nederland over de drievoudige moord in Parijs en de arrestatie van de hoofdverdachte vijf weken daarvoor in Nederland contact gehad met de Franse autoriteiten? Zo ja, wanneer was er contact en welke informatie is daarbij uitgewisseld?

Vraag 3

Is bij u bekend dat de verdachte volgens de aanklacht van het Franse openbaar ministerie in opdracht van de Turkse geheime dienst MIT infiltreerde in Koerdische kringen en dat ook zijn aanwezigheid in Ellemeet in de aanklacht expliciet genoemd wordt als onderdeel van deze infiltratie?

Vraag 4

Deelt u de visie van het Franse openbaar ministerie dat er aanwijzingen zijn dat de verdachte van de drievoudige moord al in Nederland bezig was met het beramen van een moordaanslag?

Vraag 5

Heeft Turkije Nederland geïnformeerd over de aanwezigheid van een Turkse infiltrant bij een Koerdische bijeenkomst in de eerste week van december 2012 en/of wist Nederland via andere kanalen van de aanwezigheid van deze geheim agent?

Vraag 6

In bij de informatieuitwisseling in het kader van de samenwerking tussen Nederland en Turkije in de strijd tegen terrorisme mogelijk onbedoeld informatie beschikbaar gesteld die later is misbruikt tegen Koerdische activisten?

Vraag 7

Wat kunt u doen om te voorkomen dat informatie in verkeerde handen valt dan wel wordt misbruikt om afrekeningen op te kunnen zetten?

Vraag 8

Heeft de aanslag in Parijs en de eerdere aanwezigheid in Nederland van de hoofdverdachte van die aanslag geleid tot terughoudendheid in de samenwerking met Turkije?

Vraag 9

Wat doet Nederland, gelet op nieuwe moordcomplotten waarover Duitse media hebben bericht, om afrekeningen op Nederlands en Europees grondgebied te voorkomen?2

Mededeling

Hierbij bericht ik u, mede namens de Ministers van Buitenlandse Zaken en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties, dat de schriftelijke vragen van de leden Gesthuizen en Van Bommel (beiden SP) over de gang van zaken in de nasleep van de moord op drie vrouwen in Parijs (ingezonden 27 februari 2017) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie ontvangen is.

Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.

Naar boven