Vragen van het lid Kerstens (PvdA) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over verspilling van belasting- en premiegeld voor een afkoopsom van een directeur van een zorginstelling die nooit als zodanig heeft gewerkt (ingezonden 1 maart 2017).

Antwoord van Minister Plasterk (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen 23 maart 2017).

Vraag 1

Herinnert u zich uw antwoorden op eerdere vragen over dit onderwerp van het lid Kerstens?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Kunt u nader toelichten waarom ook u van mening bent dat «een afkoopsom van € 65.000,= voor een bestuurder die nooit gewerkt heeft, zich slecht [verhoudt] tot het uitgangspunt dat zuinig moet worden omgegaan met publiek geld»? Waarom vindt ook u het «een betreurenswaardige verspilling van zorggeld»?

Antwoord 2

Ik heb de ontslagvergoeding als zodanig beoordeeld, omdat deze geen bijdrage heeft geleverd aan de bedrijfsvoering van de zorginstelling.

Vraag 3

Kunt u uw mening nader toelichten dat er «eerder sprake (is) van een onzorgvuldig gevoerde sollicitatieprocedure en gebrekkig bestuur»? Tot welke consequenties behoort de kwalificatie «gebrekkig bestuur» aanleiding te geven? Indien er geen consequenties voor het bestuur mochten zijn, deelt u dan de mening dat dat betreurenswaardig is, mede ook omdat het hier gaat om verspilling van (beter te besteden) belastinggeld?

Antwoord 3

Bij de benoeming van zorgbestuurders zijn raden van toezicht verantwoordelijk voor een zorgvuldig en transparant selectieproces. Ik heb begrepen dat er binnen Vivantes onvoldoende draagvlak bestond voor (de uitkomst van) de selectieprocedure voor een nieuwe bestuurder. Daaruit leid ik af dat deze procedure niet goed is verlopen. Eind 2016 heeft de raad van toezicht van Vivantes besloten om gefaseerd terug te treden. Dit nadat de cliënten- en ondernemingsraad het vertrouwen had opgezegd. Het is nu aan de interim--bestuurder en nieuw aan te treden raad van toezicht om snel orde op zaken te stellen.

Vraag 4

Deelt u de mening dat een dergelijke afkoopsom, als schadevergoeding vanwege het niet doorgaan van de dienstbetrekking, niet passend is? Zo ja, deelt u dan ook de mening dat dergelijke afspraken tegengegaan zouden moeten worden? Zo nee, waarom deelt u die mening niet?

Antwoord 4

Het is aan partijen of, als zij de rechter inschakelen, aan de rechter om te beoordelen wat wel of niet passend en billijk is in een specifieke situatie. Dat wordt bepaald door de feiten en omstandigheden van het individuele geval en, met name bij beoordeling door de rechter, ook door de mate van verwijtbaarheid van partijen. Partijen mogen een afkoopsom als schadevergoeding vanwege het niet doorgaan van de dienstbetrekking overeenkomen. De WNT maximeert de afkoopsom tot een jaarsalaris met een maximum van € 75.000.

Vraag 5

Deelt u de mening dat een bestuurder, indien hij schade ondervindt als zijn arbeidsovereenkomst nog voor dat hij gaat werken ontbonden wordt, maar naar de rechter moet stappen om schadevergoeding te eisen? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 5

In algemene zin moeten rechtsgeldige afspraken die tussen partijen gemaakt zijn, worden nageleefd. Bij twijfel over de rechtsgeldigheid of naleving van de gemaakte afspraken kan dit door de betreffende partijen aan de rechter worden voorgelegd. De gang naar de rechter is een ultimum remedium dat tevens aanzienlijke extra kosten met zich meebrengt.

Vraag 6

Deelt u de mening dat in wet- of regelgeving een verbod moet worden opgenomen op een afkoopsom voor een bestuurder die de functie nooit heeft uitgeoefend? Zo ja, gaat u dan uw steun uitspreken voor een desbetreffend amendement op het aankomend wetsvoorstel tot wijziging van de Wet normering topinkomens (WNT-3) dan wel een initiatiefwet van die aard? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 6

Nee, die mening deel ik niet. Ik vind de gang van zaken zoals gezegd betreurenswaardig, maar ik beschouw het als een incident. De toezichthouder van de WNT in de zorg, het CIBG, heeft naar aanleiding van deze kwestie onderzoek gedaan naar door de WNT-instellingen bij het CIBG aangeleverde gegevens over de verslagjaren 2014 en 2015. Hierbij zijn geen zaken naar voren gekomen van bestuurders die uitkeringen wegens beëindiging van het dienstverband hebben ontvangen zonder dat hier een feitelijk dienstverband tegenover stond. Ook bij de toezichthouders in het onderwijs (DUO), de woningbouwsector (ILT) en het openbaar bestuur zijn hiervan geen gevallen bekend. Een incident is voor mij geen aanleiding voor een wetswijziging. Daar komt bij dat het afhankelijk is van de feiten en omstandigheden, ter bepaling van partijen of de rechter, of het voor partijen passend en billijk is om een vergoeding overeen te komen respectievelijk voor de rechter om een billijke vergoeding toe te kennen voor schade wegens het niet doorgaan van een dienstbetrekking. Een verbod op schadevergoeding maakt dat onmogelijk en kan in theorie leiden tot onbillijkheid of het niet bestraffen, als zich dat zou voordoen, van slecht werkgeverschap.


X Noot
1

antwoorden ontvangen op 27 februari 2017, uw kenmerk 2017Z02232

Naar boven