Vragen van het lid Lodders (VVD) aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het artikel «Pensioenfederatie: «Nettopensioen is vaak loos product»» (ingezonden 3 februari 2017).

Antwoord van Staatssecretaris Klijnsma (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) mede name de Staatssecretaris van Financiën (ontvangen 17 maart 2017).

Vraag 1

Bent u bekend met het artikel «Pensioenfederatie: «Nettopensioen is vaak loos product»»1 en de brief van de Pensioenfederatie over dit onderwerp?2

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2, 3, 4

Wat vindt u van het bericht dat nettopensioendeelnemers door de huidige vormgeving van de regeling het risico lopen dat zij 25 tot 30% van hun pensioen kunnen verliezen bij de inkoop in de basisregeling van een pensioenfonds?

Deelt u de mening dat de nettopensioenregeling voor deelnemers een realistische oplossing moet zijn?

Constaterende dat volgens de pensioenfederatie deelnemers bij de huidige nettopensioenregelingen bij pensioenfondsen ruim een kwart van hun inleg kunnen kwijt raken bij omzetting naar een uitkering en pensioenfondsen door de wettelijk voorgeschreven vormgeving van nettopensioenregeling niet in staat worden gesteld om een nettopensioenregeling uit te voeren die aantrekkelijk en in het belang van deelnemers is, klopt het dat de inkoopmethodiek is geregeld in een besluit en u de bevoegdheid heeft om deze te wijzigen? Zo nee, welke route is nodig om wijzigingen door te voeren? Bent u bereid om de regels voor de aankoop van het nettopensioen te herzien? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 2, 3, 4

De eis dat deelnemers aan een nettopensioenregeling bij een pensioenfonds een deel van hun opgebouwde pensioenkapitaal moeten gebruiken voor een bijdrage aan de collectieve buffer van het pensioenfonds is geregeld in het Besluit van 11 december 2014 tot wijziging van het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling in verband met uitvoering van het nettopensioen en de waarborg voor fiscale hygiëne van het nettopensioen (Stb. 2014, 529). De in dit besluit opgenomen voorwaarden zijn nodig voor het voldoende scheiden van de middelen voor het nettopensioen, van waaruit onbelaste uitkeringen worden gedaan, van de middelen voor de basispensioenregeling waarover nog belasting moet worden geheven (fiscale hygiëne). Deze voorwaarden zijn nodig omdat de regeling van het nettopensioen onder het verbod op ringfencing van artikel 123 van de Pensioenwet valt en dus één financieel geheel vormt met de andere regelingen die een pensioenfonds uitvoert. Fiscale hygiëne heeft tot doel om te voorkomen dat deelnemers aan de basispensioenregeling, met verplichte deelname, op enigerlei wijze financieel moeten bijdragen aan de nettopensioenregeling. De huidige regelgeving rond nettopensioen is na overleg met het pensioenveld tot stand gekomen.

Ik ben momenteel – samen met het Ministerie van Financiën -in overleg met de Stichting van de Arbeid om te kijken of aanpassingen in de huidige wet- en regelgeving noodzakelijk en wenselijk zijn. Uitgangspunt daarbij is dat de destijds door het kabinet gestelde randvoorwaarden van fiscale hygiëne en vrijwilligheid onverminderd blijven gelden.

Vraag 5

Klopt het dat de fiscale hygiëne onvoldoende geborgd is in de huidige regeling? Zo nee, waar blijkt dat uit? Zo ja, wat gaat u hieraan doen?

Antwoord 5

Met de huidige voorwaarde dat een nettopensioen op basis van een zuiver kostendekkend tarief in de basispensioenregeling moet worden ingekocht, is fiscale hygiëne geborgd. Deze kostendekkende inkoop van rechten met opslag voor het vereist eigen vermogen is noodzakelijk om subsidiestromen van de basispensioenregeling naar de nettopensioenregeling tegen te gaan. Daarbij moet eveneens rekening worden gehouden met eventueel verschillen in levensverwachting tussen de deelnemers in de verscheidene regelingen.

Vraag 6, 7

Bent u bereid op korte termijn tot een oplossing te komen om te voorkomen dat deelnemers die de pensioengerechtigde leeftijd bereiken tegen ongunstige voorwaarden moeten inkopen? Zo ja, welke?

Bent u bereid deze schriftelijke vragen en het presenteren van een oplossing voor het verkiezingsreces te beantwoorden?

Antwoord 6, 7

Ik streef ernaar om – na afloop van het overleg met de Stichting van de Arbeid – zo snel mogelijk mijn conclusies met uw Kamer te delen.

Naar boven