Vragen van het lid Van Dekken (PvdA) aan de Ministers van Veiligheid en Justitie en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de door het Europees parlement aangenomen resolutie over matchfixing (ingezonden 27 februari 2017).

Antwoord van Minister Blok (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 15 maart 2017)

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van de resolutie van het Europees parlement d.d. 2 februari jl. waarin lidstaten worden aangemoedigd matchfixing als een specifiek misdrijf te codificeren?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2, 3 en 4

Kunt u aangeven of er momenteel in Nederland een dergelijke specifieke strafbaarstelling van matchfixing wordt onderzocht?

Bent u het eens met de stelling dat het wenselijk is nader onderzoek te verrichten naar de strafbaarstelling van matchfixing in Nederland? Zo nee, waarom niet?

Mocht er vooralsnog geen onderzoek zijn verricht naar de strafbaarstelling van matchfixing in Nederland, kunt u dan aangeven in hoeverre u naar aanleiding van de onderhavige resolutie bereid bent te onderzoeken op welke wijze de strafbaarstelling van matchfixing kan worden gerealiseerd?

Antwoord 2, 3 en 4

Een specifieke strafbaarstelling van matchfixing wordt niet onderzocht. Op dit moment is er geen behoefte aan extra wetgeving. Het OM geeft aan uit de voeten te kunnen met de huidige artikelen over oplichting en niet-ambtelijke omkoping. Bovendien biedt het Wetboek van Strafrecht mogelijkheden om naar geldstromen te kijken en verdachten te vervolgen voor witwassen en valsheid in geschrifte. Afhankelijk van de concrete zaak kan de meest effectieve insteek bepaald worden.

Naar boven