Vragen van het lid Jacobi (PvdA) aan de Ministers voor Wonen en Rijksdienst en van Infrastructuur en Milieu over zandwinning onder het Markermeer (ingezonden 21 februari 2017).

Antwoord van Minister Plasterk (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) mede namens de Minister van Infrastructuur en Milieu (ontvangen 15 maart 2017).

Vraag 1

Bent u bekend met het feit dat zandwinning vanwege een dikke bovenlaag van klei op dit moment niet rendabel is in het Markermeer, terwijl er in en rondom het Markermeer een grote behoefte aan zand (ca. 140–200 miljoen m3 in komende 20 jaar) is en er goede kwaliteit zand in het Markermeer beschikbaar is op relatief korte afstand van projecten waar zand nodig is?

Antwoord 1

Wij zijn ermee bekend dat in het Markermeer bovenop de zandlaag een laag klei ligt. Deze bovenlaag van klei maakt de zandwinning echter niet onrendabel, omdat deze in nieuw af te geven vergunningen niet hoeft te worden teruggestort op de oorspronkelijke locatie.

Tot 2014 (zie hierna antwoord op vraag 3) werd slechts in twee situaties een korting verleend op de domeinvergoeding. Namelijk bij een «geringe windiepte» en bij het zogeheten «omputten». Bij «omputten wordt klei – na het verwijderen van de onderliggende zandlaag – teruggestort op de oorspronkelijke locatie.

Van omputten is bij zandwinning in het Markermeer geen sprake, omdat de bovenlaag van klei wordt gebruikt voor de aanleg van de Marker Wadden. Ook tot 2014 zou dus geen korting op de domeinvergoeding zijn verleend. Voorts geldt, dat de extra kosten van het verwijderen en afvoeren van de bovenlaag van klei nimmer een grond is geweest voor kortingen op de domeinvergoeding in het kader van voornoemde gedragslijn. Tenslotte geldt, dat voor het project «De Marker Wadden» in het aanlegcontract van Rijkswaterstaat een zogenaamde vrijstellingsbepaling is opgenomen. Dit betekent dat bodemmateriaal afkomstig uit Staatseigendom dat gebruikt wordt voor de aanleg van de Marker Wadden vrijgesteld is van een domeinvergoeding.

Vraag 2

Deelt u de mening dat zandwinning op het Markermeer een belangrijke impuls kan geven aan het ontstaand Toekomstbestendig Ecologisch Ecosysteem (TBES) van het Markermeer (slibvang e.d.)?

Antwoord 2

«Ja. Zandwinning op het Markermeer kan, op basis van het vigerende multifunctionaliteitsprincipe, 1een impuls geven aan de realisatie van het Toekomstbestendig Ecologisch Ecosysteem (TBES) voor het Markermeer-IJmeer. De realisatie van een dergelijke impuls is echter afhankelijk van zowel locatie als uitvoering van de zandwinning. De beleidsmatige sturingsmogelijkheden van winningsactiviteiten zijn in de praktijk echter gering omdat het Rijk er destijds bewust voor gekozen heeft om het primaat van de grondstoffenwinning aan de markt te laten.»

Vraag 3

Waarom heeft het Rijksvastgoedbedrijf de korting op de domeinvergoeding voor de zandwinning onder het Markermeer recent geschrapt? Waarom oordeelt het Rijksvastgoedbedrijf dat niet langer sprake is van «winverzwarende» omstandigheden waarvoor financieel gecompenseerd wordt?

Antwoord 3

Het Rijksvastgoedbedrijf heeft niet specifiek de korting op de domeinvergoeding voor de zandwinning in het Markermeer geschrapt. Vanaf 2014 hanteert het RVB een algemene gedragslijn om géén kortingen te verlenen bij reguliere zandwinning. Deze lijn is ook gepubliceerd2. Dit betekent dat uitsluitend voor enkele aflopende zandwinprojecten, gestart voor 2014, kortingen nog zijn toegestaan. De zandwinning in het Markermeer valt hier niet onder. Met deze gedragslijn beoogt het Rijksvastgoedbedrijf staatssteun, dan wel subsidieverstrekking, te vermijden. Ook draagt de gedragslijn bij aan transparantie van de inkomsten en uitgaven tussen verschillende betrokken departementen.

Verder wordt nog opgemerkt dat bij de zandwinning in het Markermeer geen sprake is van winverzwarende omstandigheden. Dit omdat de bedoelde bovenlaag wordt gebruikt voor de aanleg van de «Marker Wadden» en niet teruggestort hoeft te worden op de oorspronkelijke locatie (zie ook vraag 1).

Vraag 4

In hoeverre is bij het besluit tot schrappen van de korting rekening gehouden met de beleidsambities voor het Markermeer, de Marker Wadden en het Rijk- Regioprogramma Amsterdam-Almere-Markermeer (RRAAM)? Bent u bereid dit besluit te heroverwegen en bij een nieuw besluit rekening te houden met de opgaven voor dit gebied?

Antwoord 4

Bij dit besluit is geen rekening gehouden met de beleidsambities voor het Markermeer. Het Rijk heeft er bewust voor gekozen om het primaat van de grondstoffenwinning aan de markt te laten. Het Rijksvastgoedbedrijf ziet gezien het gestelde in de beantwoording van vraag 1, 3 en 5 geen reden haar besluit te herzien.

Vraag 5

Bent u bereid een instrumentarium te ontwikkelen dat er toe leidt dat de zandwinning op het Markermeer tenminste zo winstgevend wordt als zandwinning op het IJsselmeer, om zo te voldoen aan de behoefte aan zand in de regio, en om de ambities voor een TBES zoals gewenst in het RRAAM dichterbij te brengen?

Antwoord 5

Zoals aangegeven bij het antwoord op vraag 3 worden sinds 1 juli 2014 geen kortingen meer verleend. Ook de zandwinning in het IJsselmeer valt hieronder, met uitzondering van enkele aflopende zandwinprojecten van voor 2014. De laatste hiervan loopt in 2030 af. Het ontwikkelen van een nieuw instrumentarium is derhalve niet aan de orde.


X Noot
1

In de Beleidsregel Ontgrondingen voor het IJsselmeergebied is opgenomen, dat zandwinning vergunbaar is, wanneer deze aantoonbaar bijdraagt aan een ander maatschappelijk doel dan alleen zandwinning. Tot nu toe is de meerwaarde van zandwinning gevonden in het aanleggen van hoofdvaargeulen in het IJsselmeergebied. Een andere recente optie is het bijdragen aan TBES-doelen (alleen Markermeer). Dit kan door een substantieel deel van de dekgrond, die op het zand ligt, te bestemmen voor de aanleg van TBES-maatregelen. Mogelijk kan daarnaast slibvang via de verdiepingen in het Markermeer door zandwinning de realisatie van TBES-doelen ondersteunen (verbetering waterkwaliteit, schuilplaatsen voor vis).

Naar boven