Vragen van het lid RemcoBosma (VVD) aan de Minister van Economische Zaken over het bericht dat er fouten bij het Agentschap Telecom zijn gemaakt bij de handhaving van de regiogerichtheidseis (ingezonden 16 februari 2017).

Antwoord van Minister Kamp (Economische Zaken) (ontvangen 13 maart 2017).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht: «RadioNL: Veel fouten Agentschap Telecom bij controle regiogerichtheid?»1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Herkent u de bewering van RadioNL dat er onjuist is gehandhaafd? Welke fouten zijn er volgens u wel of niet gemaakt?

Antwoord 2

Nee, de bewering herken ik niet. Naar mijn oordeel is er op goede en zorgvuldige wijze onderzoek verricht naar de naleving van de regiogerichtheidseis bij de programma’s van RadioNL. Ik heb RadioNL in de gelegenheid gesteld haar zienswijze te geven op de geconstateerde overtredingen en de voorgenomen sanctie. Op 23 februari jl. heeft RadioNL een zienswijze ingediend. Deze zienswijze gaat voornamelijk in op het verschil van inzicht ten aanzien van de regiogerichtheidseis. Het is een herhaling van de reeds bij mij bekende kritiek op genoemde eis. De zienswijze wordt zorgvuldig bestudeerd en zal vervolgens worden meegewogen in de besluitvorming omtrent de op te leggen sanctie.

Vraag 3

Hoe wordt de regiogerichtheidseis gehandhaafd? Wat zijn de wettelijke verplichtingen? Waar is dit op gebaseerd?

Antwoord 3

De regiogerichtheidseis is opgenomen in de vergunningvoorschriften. Het daarin opgenomen percentage regiogerichte programmering hebben vergunninghouders destijds zelf geboden in het kader van de verdeling van de vergunningen door middel van een vergelijkende toets. Dat percentage ligt in veel vergunningen ruim boven het wettelijk minimum van tien procent. Dit minimum percentage volgt uit de Regeling aanwijzing en gebruik frequentieruimte commerciële radioomroep 2003. Het Agentschap Telecom houdt toezicht op de naleving van deze regels. De wijze waarop de regiogerichtheid gehandhaafd wordt, is omschreven in de brieven van Agentschap Telecom van 20 mei en 8 juli 20162 aan de marktpartijen. Aanleiding om de uitgangspunten en de invulling van het begrip regiogerichtheid nog eens overzichtelijk op papier te zetten, vormden de uitspraken van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (hierna: CBb) van 29 maart 20163 en de Rechtbank Rotterdam van 4 juni 20154. Deze uitspraken zijn mede bepalend voor de wijze van naleving en eventuele handhaving van de regiogerichtheidseis.

Vraag 4

Over welke criteria van de regiogerichtheidseis is er discussie bij de radiozenders?

Antwoord 4

Naar aanleiding van de hierboven genoemde uitspraak van het CBb heeft Agentschap Telecom de niet landelijke commerciële radiopartijen in de gelegenheid gesteld vragen te stellen en heeft er een bijeenkomst plaatsgevonden waarin Agentschap Telecom heeft aangegeven welke gevolgen deze uitspraak heeft voor het toezicht op de naleving en de eventueel daaropvolgende handhaving van de regiogerichtheidseis. De radiopartijen zijn daarna ruimschoots in de gelegenheid gesteld om hun programmering aan te passen aan het geldend kader. Als reactie daarop heeft een aantal marktpartijen aangegeven zich niet te kunnen vinden in de gegeven uitleg van het agentschap. Het gaat dan met name om het criterium van het uitzendgebied (het zogenaamde groene gebied) en het criterium van het verzoekplatenprogramma. Hoewel de verschilpunten derhalve divers zijn, kan daaruit wel de algemene lijn worden gedestilleerd dat de radiopartijen zich niet kunnen vinden in criteria die eraan in de weg staan dat, al dan niet via een aaneenschakeling van niet-landelijke vergunningen, een semi-landelijk programma kan worden uitgezonden.

Overigens heeft een aantal marktpartijen aangegeven dat zij de programmering inmiddels aangepast heeft aan de geldende eisen.

Vraag 5

Welke ontwikkeling in de frequentieverdeling is er als gevolg van toenemende handhaving te zien? Wat heeft dit voor effect op de regiogerichtheidseis?5

Antwoord 5

Zoals ook bij het vorige antwoord is benoemd, is door een aantal radiopartijen aangegeven dat zij de programmering hebben aangepast na de uitspraak van het CBb en de gegeven uitleg daarvan door Agentschap Telecom. Eén niet-landelijke commerciële vergunninghouder heeft drie FM-vergunningen teruggegeven. Deze vergunningen zijn inmiddels ingetrokken en zullen opnieuw worden verdeeld (veiling). Bij een verdeling van teruggegeven vergunningen kan het regiogerichtheidspercentage worden verlaagd tot het minimum van tien procent uit de Regeling aanwijzing en gebruik frequentieruimte commerciële radioomroep 2003. Ik streef ernaar deze verdeling aan het eind van dit jaar te laten plaatsvinden. Ook de radiopartij die deze vergunningen heeft ingeleverd kan aan deze verdeling meedoen.

Naar boven