Vragen van de leden Pechtold en Swinkels (beiden D66) aan de Minister van Veiligheid en Justitie naar aanleiding van de antwoorden op eerdere vragen over het bericht dat een terreurverdachte op het vliegveld naar Turkije kon stappen (ingezonden 9 september 2016).

Mededeling van Minister van der Steur (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 7 oktober 2016)

Vraag 1

Klopt het dat, gezien uw mening te lezen in antwoord 13 op eerdere vragen over het bericht dat een terreurverdachte op het vliegveld naar Turkije kon stappen dat de Duitse autoriteiten hebben geacteerd op de signalering zoals verwacht mag worden, in dit geval de Nederlandse autoriteiten inadequaat gereageerd lijken te hebben op een dergelijke melding van de Duitse autoriteiten?1

Vraag 2

Hoeveel tijd zat er tussen het moment dat de Duitse autoriteiten aan de Nederlandse officier van justitie meldden dat terreurverdachte Martijn N. in Düsseldorf werd gesignaleerd en het moment dat dit bericht de Nederlandse officier van justitie bereikte?

Vraag 3

Hoeveel tijd zat er tussen het moment dat dit bericht de Nederlandse officier van justitie bereikte en het moment dat een Europees Arrestatiebevel werd uitgevaardigd?

Vraag 4

Wat is die avond de bezetting op de dienstdoende afdeling van de officier van justitie geweest waar de melding is binnengekomen?

Vraag 5

Wat is doorgaans de bezetting in de ochtend, middag, avond en nacht bij de dienst die met het ontvangen van dit soort meldingen belast is?

Vraag 6

Deelt u de mening dat dit soort diensten 24 uur per dag, 7 dagen per week optimaal bezet dienen te zijn om dit soort meldingen direct op te kunnen pakken en daarop te kunnen ageren? Zo ja, waarom is het bericht in dit geval te laat opgemerkt?

Vraag 7

Welke acties zijn ondernomen vanaf het moment dat de terreurverdachte vanaf 27 februari 2016 uit het zicht van de autoriteiten verdween?

Vraag 8

Waarom is op het moment dat de terreurverdachte vanaf 27 februari 2016 uit het zicht van de autoriteiten verdween niet direct een Europees Arrestatiebevel uitgevaardigd, maar pas nadat hij op 13 mei 2016 opnieuw op het vliegtuig naar Turkije was gestapt?

Vraag 9

Waarom is op het moment dat de terreurverdachte vanaf 27 februari 2016 uit het zicht van de autoriteiten verdween de signalering van betrokkene in SIS-II niet omgezet in een signalering ter fine van aanhouding?

Vraag 10

Indien de mogelijkheden in vraag 7 en 8 niet zijn benut omwille van het verstoren van vervolging van betrokkene, op welke andere wijze is (internationaal) alarm geslagen op het moment dat de terreurverdachte van de radar was verdwenen?

Vraag 11

Hoeveel gevallen zijn er momenteel bekend van tegengehouden uitreizigers of terugkeerders die zich buiten het zicht van de autoriteiten bevinden?

Mededeling

Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van de leden Pechtold en Swinkels (beiden D66) van uw Kamer aan de Minister van Veiligheid en Justitie over het bericht dat een terreurverdachte op het vliegveld naar Turkije kon stappen (ingezonden 9 september 2016) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen.

Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.


X Noot
1

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2015–2016, nr. 3440

Naar boven