Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en
Sport over het bericht dat de Reddingsbrigade Nederland zich ernstige zorgen maakt
over de afnemende zwemvaardigheid van kinderen (ingezonden 29 augustus 2016).
Antwoord van Minister Schippers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) mede namens de
Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (ontvangen 7 oktober 2016)Zie
ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2015–2016, nr. 3575
Vraag 1, 2 en 3
Wat is uw reactie op het bericht dat de Reddingsbrigade Nederland zich ernstige zorgen
maakt over de afnemende zwemvaardigheid onder kinderen?1
Hoe beoordeelt u het feit dat de Reddingsbrigade het elk jaar drukker krijgt met kinderen
en volwassenen die niet zwemvaardig zijn en hieraan komen te overlijden in het water?
Kunt u uw antwoord toelichten?
Deelt u de mening dat kinderen niet zwemvaardig genoeg zijn na het behalen van één
diploma, veel kinderen behalen wel een zwemdiploma A maar geen zwemdiploma's B en
C, en dat aanvullende maatregelen moeten worden ingezet om kinderen zwemvaardig te
maken? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 1, 2 en 3
Ik deel de opvatting van de Reddingsbrigade dat we het niveau van zwemvaardigheid
van kinderen goed in de gaten moeten houden.
Ouders hebben daar primair de verantwoordelijkheid in. Het is goed om te kijken hoe
activiteiten van andere organisaties eraan kunnen bijdragen dat er minder ongevallen
plaatsvinden op het water. Naar de vraag wanneer een kind voldoende zwemveilig kan
worden genoemd, doen momenteel verschillende instanties onderzoek.
In 2014 beschikte 95 procent van de kinderen tussen de 11 en 16 jaar over minimaal
het zwemdiploma A2. Ik juich het toe dat kinderen zich nog meer bekwamen in het zwemmen met een diploma
B of C. Zo vergroten zij het zwemplezier, de zwemvaardigheid en de zwemveiligheid
verder. Ik zie hier ook een rol voor ouders weggelegd: zij zijn in de eerste plaats
degenen die een kind hiertoe kunnen stimuleren. Hiernaast is het goed om te kijken
wat organisaties kunnen bijdragen aan de verdere verbetering hiervan.
Om de bovengenoemde redenen heb ik begin dit jaar aan het Nationaal Platform Zwembaden|NRZ
financiële ondersteuning geboden om in 2016 en 2017 te werken aan het plan van aanpak:»Op weg naar een duurzaam zwemveilig Nederland in 2020»
De Reddingsbrigade is als partner betrokken bij de totstandkoming van dit plan. Partijen
beogen samen met de zwembranche bij te dragen aan het vergroten van de zwemvaardigheid
en zwemveiligheid in Nederland. Ik kijk uit naar de resultaten.
Vraag 4, 5, 6, 7 en 8
Hoe oordeelt u over de uitspraak van de Reddingsbrigade Nederland die pleit voor het
invoeren van verplicht schoolzwemmen? Kunt u uw antwoord toelichten?
Wat vindt u ervan dat sinds de jaren «80, toen schoolzwemmen nog gewoon de norm was,
nu nog maar vier op de tien scholen schoolzwemmen aanbiedt? Kunt u uw antwoord toelichten?
Bent u bereid samen met gemeenten en scholen plannen te maken om het traject van schoolzwemmen
weer in te voeren? Kunt u uw antwoord toelichten?
Wanneer kan de Kamer de resultaten van het onderzoek verwachten waarin onderzocht
wordt waarom sommige scholen wel slagen om schoolzwemmen aan te bieden en andere scholen
niet? Kunt u uw antwoord toelichten?
Bent u bereid om schoolzwemmen weer als verplicht vak op te nemen, zodat scholen,
gemeenten en ouders samen hun kinderen zwemvaardig maken? Zo niet, waarom niet?
Antwoord 4, 5, 6, 7 en 8
Het is aan scholen, ouders en gemeenten om te bepalen hoe het zwemonderwijs op lokaal
niveau wordt vormgegeven. Zo hebben we dit in Nederland met elkaar afgesproken. In
deze situatie behaalt 95 procent van de kinderen momenteel het zwemdiploma A. Dit
percentage is zeer hoog en in de afgelopen jaren nagenoeg constant gebleven. Mede
hierom acht het kabinet het eventueel opnieuw Rijksbreed invoeren van verplicht zwemonderwijs
niet aan de orde.
Ik teken hierbij aan dat op lokaal niveau wel verschillende stimuleringsprojecten
plaatsvinden om kinderen aan te moedigen meer te gaan zwemmen. In het kader van het
plan van aanpak zwemonderwijs worden momenteel aansprekende en succesvolle voorbeelden
van dergelijke trajecten in kaart gebracht. Ik ben voornemens de Kamer in het najaar
van 2016 te informeren over de stand van zaken van dit plan, waarin ook aandacht wordt
besteed aan de structuur van het zwemonderwijs.
X Noot
2Zwemvaardigheid 2014, Factsheet 2015/8 Mulier Instituut