Vragen van de leden Van Dekken en Marcouch (beiden PvdA) aan de Ministers van Veiligheid en Justitie en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over een knokpartij tussen hooligans van Feyenoord en AZ (ingezonden 2 februari 2017).

Antwoord van Minister Blok (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 24 februari 2017).

Vraag 1

Kent u het bericht «Heftige beelden: hooligans Feyenoord en AZ met elkaar op de vuist?1 en herinnert u zich uw antwoorden op eerdere vragen over vechtende voetbalhooligans?2

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Kreeg de politie al eerder signalen van het in het bericht genoemde gevecht? Zo ja, waar bestonden die signalen uit en wat heeft de politie daarmee gedaan? Weet u waar en wanneer dit gevecht plaatsvond? Zijn er gewonden bij gevallen?

Antwoord 2

Het OM Alkmaar en het OM Rotterdam zijn een onderzoek gestart. Over de inhoud van het onderzoek, zoals informatiepositie, locaties en gewonden kunnen we in het belang van het onderzoek geen uitspraken doen.

Vraag 3

Worden er in het filmpje strafbare feiten in beeld gebracht? Zo ja, welke en is er aangifte gedaan of vindt er ambtshalve vervolging plaats? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3

Bij de politie zijn geen aangiften van strafbare feiten gedaan. Het OM kan ambtshalve tot vervolging overgaan op grond van openlijk geweldpleging (art. 141 Wetboek van Strafrecht), deelnemen aan een vechterij (art. 306 Wetboek van Strafrecht).

Vraag 4 en 5

Deelt u de mening dat de in het genoemde bericht vertoonde beelden aantonen dat er nog steeds zogenaamde «hooliganfights» plaatsvinden? Zo nee, waarom niet?

Heeft u inmiddels enig inzicht in de aard en de omvang van het verderfelijke fenomeen van hooligans die afspreken om met elkaar te gaan vechten? Zo ja, waar bestaat dat inzicht uit? Zo nee, waarom niet?

Vraag 4 en 5

Ja, er vinden hooligan fights plaats. Naar de aard en omvang van deze gevechten wordt op dit moment in opdracht van het Onderzoeksprogramma Politie en Wetenschap, een zelfstandig onderdeel bij de Politieacademie, onderzoek gedaan. De onderzoeksvraag luidt: Welke ontwikkelingen vinden plaats waar het gaat om vechtafspraken tussen rivaliserende supportersgroepen in het publieke domein, wat is de reikwijdte daarvan en welke implicaties heeft dit voor de politieaanpak? De resultaten van dit onderzoek worden voor de zomer verwacht.

Vraag 6

Kent u de uitzending van het tv-programma Jinek met daarin een item over de hooliganfight tussen hooligans van AZ en Feyenoord?3

Antwoord 6

Ja.

Vraag 7

Aan welke strafbare feiten kan worden gedacht bij het zien van de beelden van deze hooliganfight?

Antwoord 7

Zie het antwoord op vraag 3.

Vraag 8

Waaruit blijkt dat zoals de in de uitzending genoemde hoogleraar stelt dat het gevecht «niet langer dan een kleine minuut» duurde?

Antwoord 8

Het gevecht duurt op de beelden langer dan een minuut.

Vraag 9, 10 en 16

Deelt u de mening van de hoogleraar die in de genoemde uitzending stelt dat deze hooligans door dit gevecht «leren [...] omgaan met agressie in onze affectfobische samenleving»? Zo ja, waarom? Zo nee, hoe kwalificeert u deze uitspraak van de genoemde hoogleraar?

Deelt u de mening dat om te leren omgaan met agressie het zeer ongewenst is dat daarbij strafbare feiten moeten worden begaan? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?

Deelt u de mening van de in de uitzending aan het woord komende ADO-supporter en voormalig eigenaar van Swansea City die vindt dat hooliganfights «niet alleen een zeer slechte reclame voor kinderen [zijn]. Ook kunnen er doden vallen. Bij zo’n soort gevecht van Feyenoord tegen Beverwijk is dat namelijk al gebeurd. Stoppen hiermee dus»? Zo ja, hoe komt het dat deze ADO-supporter zonder academische kennis over het gedrag van hooligans toch een juistere opvatting heeft over hoe met dit probleem moet worden omgegaan dan de genoemde hoogleraar? Zo nee, waarom deelt u die mening niet?

Antwoord 9, 10 en 16

Ik vind dit onacceptabel gedrag. Dergelijke vormen van agressie en geweld zijn strafbaar en kunnen we niet tolereren.

Vraag 11

Deelt u de mening dat ook al zou de genoemde hoogleraar met de stelling «het is een mythe om te denken dat je die agressie kunt leren beheersen of onderdrukken. De geschiedenis van de mensheid is immers een geschiedenis van oorlog voeren» waar zijn, dat dat nooit een reden mag zijn om agressie, waaronder hooliganfights, of oorlogen toe te staan? Zo ja, deelt u dan ook de mening dat agressie en oorlog wel moeten worden tegengegaan? Zo nee, waarom deelt u die mening niet?

Antwoord 11

Ja, die meningen deel ik.

Vraag 12

Deelt u de mening dat ook al zou het juist kunnen zijn dat het gevecht – in de woorden van de hoogleraar – «klinisch gesproken een expressie van opgekropte woede van mannen die een dosis testosteron» is, dat dat wat «klinisch gesproken» verklaard kan worden nog niet in de praktijk hoeft te worden gebracht? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 12

Ja. Zoals ik in het antwoord op vraag 9, 10 en 16 heb aangegeven kunnen we dergelijke vormen van agressie en geweld niet tolereren.

Vraag 13

Herinnert u zich uw antwoorden op de vragen 7 en 8 van de eerdere vragen?4

Antwoord 13

Ja.

Vraag 14

Bent u nog steeds van mening dat «er voldoende legale vechtsporten [zijn] waar volgens vastgestelde regels, onder deskundige begeleiding en in accommodaties die zich hier voor lenen, kan worden gestreden»?

Antwoord 14

Ja.

Vraag 15

Bestaat er empirisch wetenschappelijk onderzoek waaruit blijkt dat mannen die elkaar in groepsverband te lijf gaan en trachten elkaar verrot te slaan en te schoppen, daarna in het dagelijks leven minder agressief zijn? Of bestaat er onderzoek waaruit het tegendeel blijkt namelijk dat ongeremd agressief gedrag juist tot meer agressie leidt? Zo ja, om welk onderzoek gaat dat? Zo nee, wat zegt dat over de stelling van de genoemde hoogleraar dat dergelijke knokpartijen helend zouden werken?

Antwoord 15

Dergelijke wetenschappelijke onderzoeken zijn bij mij niet bekend. Wellicht dat de hoogleraar, gelet op zijn uitspraken, over dergelijke onderzoeken beschikt.

Naar boven