Vragen van de leden Lodders en Ten Broeke (beiden VVD) aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en de Staatssecretaris van Economische Zaken over dreigende anti-dumping maatregelen van Brazilië (ingezonden 13 februari 2017).

Antwoord van Minister Ploumen (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking), mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken (ontvangen 23 februari 2017).

Vraag 1

Bent u op de hoogte van het anti-dumping onderzoek van DECOM (Departement of Trade Remedies) en de dreigende anti-dumping maatregelen van Brazilië tegen de import van patates frites uit onder andere Nederland?

Antwoord 1

Ja

Vraag 2

Bent u op de hoogte van het standpunt van de Europese Commissie dat de Braziliaanse overheid oneigenlijke argumenten aandraagt voor de anti-dumping maatregelen? Zo ja, wat zijn deze oneigenlijke argumenten en kunt u deze weerleggen door de juiste exportcijfers en productprijzen te delen met de Braziliaanse overheid? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 2

Ja. De Europese Commissie heeft verschillende keren bij de Braziliaanse overheid gepleit tegen de maatregelen. De Europese Commissie heeft daarbij betoogd dat de maatregelen onvoldoende zijn onderbouwd. Het kabinet deelt deze inschatting. De Nederlandse producenten hebben zelf medewerking verleend aan het onderzoek door exportcijfers en productprijzen te delen met de Braziliaanse overheid. De Braziliaanse overheid heeft er echter van afgezien deze cijfers te gebruiken bij de berekening van de dumpingmarges. In plaats daarvan heeft zij gebruik gemaakt van alternatieve beschikbare cijfers. Dit is onder de WTO-regels onder voorwaarden toegestaan.

Vraag 3

Passen de maatregelen uit het DECOM-advies binnen de afspraken die in het kader van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) zijn gemaakt? Zo nee, welke acties gaat u op korte termijn nemen, al dan niet met de Europese Commissie, om de beschuldigingen van DECOM te weerleggen en de Braziliaanse overheid te overtuigen op basis van feiten?

Antwoord 3

De WTO-afspraken geven individuele lidstaten relatief veel ruimte om de regels voor het nemen van antidumpingmaatregelen te interpreteren en toe te passen. Het kabinet deelt de lezing van de Europese Commissie dat de maatregelen onvoldoende zijn onderbouwd en gemotiveerd. Zowel de Nederlandse overheid als de Europese Commissie hebben de zaak nauwlettend gevolgd en reeds diverse keren tegen de maatregelen gepleit. De Europese Commissie kan de maatregelen aanvechten bij het WTO-geschillenbeslechtingsmechanisme.

Vraag 4

Bent u ervan op de hoogte dat Nederlandse producenten van friet jaarlijks voor ruim 50 miljoen euro aan friet exporteren naar Brazilië? Klopt het dat, als de mogelijke anti-dumpingmatregelen van kracht worden, de export van Nederlandse friet naar Brazilië onmogelijk wordt en dit een kostprijsverhogend effect zal hebben op de prijs van producten die door Nederland geïmporteerd worden uit Brazilië?

Antwoord 4

Voor de Nederlandse aardappelverwerkende industrie is Brazilië inderdaad een belangrijke markt. De antidumpingmaatregelen zullen de export vanuit Nederland inderdaad ernstig beperken. Er zijn op dit moment geen aanwijzingen dat er door de maatregel ook een significant kostprijsverhogend effect op de export van Braziliaanse landbouwproducten naar Nederland zal optreden.

Vraag 5

Kunt u aangeven op welke wijze de afgelopen periode is opgekomen voor de Nederlandse belangen en welke stappen er de komende dagen nog gezet gaan worden?

Antwoord 5

  • De Nederlandse ambassade in Brazilië heeft driemaal schriftelijk gepleit tegen de zaak: eenmaal in 2015 en tweemaal in 2016.

  • In 2016 heeft de Directeur-Generaal voor Buitenlandse Economische Betrekkingen een brief geschreven aan de Braziliaanse autoriteiten om tegen deze maatregelen te pleiten.

  • De Nederlandse ambassade in Brazilië heeft in 2016 namens de Nederlandse overheid mondeling geïntervenieerd in een hoorzitting in de zaak.

  • De Nederlandse ambassadeur in Brazilië heeft in februari 2017 de meest betrokken Braziliaanse ministeries bezocht om tegen deze maatregelen te pleiten. Dit betrof de Ministeries van Buitenlandse Zaken, van Industrie, Buitenlandse Handel en Diensten en van Financiën.

  • Onlangs is door de Europese Commissie, mede namens de Nederlandse, Belgische, Franse en Duitse ambassadeurs in Brazilië, aan alle betrokken ministeries een brief gestuurd om tegen de maatregelen te pleiten.

Vraag 6

Bent u bereid deze vragen voor het verkiezingsreces, dat op 24 februari a.s begint, te beantwoorden gezien de urgentie?

Antwoord 6

Ja

Naar boven