Vraag 2
Deelt u de mening van de directeur dienstverlening van de Koninklijke Nederlandse
Lawn Tennis Bond (KNLTB) dat het «nationaal platform matchfixing» „als middel om matchfixing
adequaat te bestrijden [...] niet afdoende» is? Zo ja, welke gevolgen verbindt u aan
die conclusie? Zo nee, waarom niet? Wat doet het platform concreet tegen matchfixing
en waaruit blijkt dat wat het platform doet wel adequaat is?
Antwoord 2
Matchfixing kan alleen bestreden worden door nauwe samenwerking tussen de sport- en
kansspelsector, Openbaar Ministerie en opsporingsdiensten. Daarbij moet het gehele
spectrum van preventie en signalering tot repressie op orde zijn. Het nationaal platform
is ingericht om een structureel overleg te realiseren tussen het Openbaar Ministerie,
de opsporingspartners, toezichthouder(s), de sportsector en de kansspelsector. Doel
van dit nationale platform is om de informatiepositie van alle stakeholders te verbeteren,
zodat meer signalen worden gedetecteerd, meer signalen tijdig via de juiste kanalen
bij de juiste stakeholders terecht komen en de meest passende interventie kan worden
ingezet om matchfixing te bestrijden. Alleen als alle betrokken partijen prioriteit
geven aan het voorkomen, signaleren en bestrijden van matchfixing kan dit fenomeen
effectief worden bestreden.
Concreet zorgt het platform er voor dat deelnemende partijen elkaar gemakkelijker
vinden, meer deskundigheid verkrijgen en signalen kunnen uitwisselen.
Onder leiding van het Functioneel Parket van het Openbaar Ministerie komen de Politie,
de Belastingdienst doelgroep Sport, FIOD en de Kansspelautoriteit periodiek samen
in het signalenoverleg. De taak van dit overleg kan als volgt worden omschreven:
Operationele taak: Het verzamelen van signalen en coördineren van de interventies;
Tactische taak: Opstellen van gezamenlijke (risico/dreigings)analyses;
Strategische taak: Herkennen van trends en ontwikkelingen welke bij het nationaal
platform worden ingebracht.
Overige (private) partijen kunnen ook aansluiten indien hier reden toe is (de «vrije
stoel»).
Zoals ook aangegeven tijdens het AO Matchfixing op 15 december 2016 werkt het platform
momenteel aan een barrièremodel. Ik heb toegezegd u hier voor de zomer 2017 nader
over te informeren.
Vraag 3
Deelt u de mening dat het Openbaar Ministerie (OM) zich actiever zou moeten bezighouden
met de bestrijding van matchfixing omdat het tuchtrecht van de bond niet volstaat
bij de aanpak van goksyndicaten? Zo ja, waarom en kunt u hierover in gesprek gaan
met het OM? Zo nee, waarom deelt u die mening niet?
Antwoord 3
Ten aanzien van (een poging tot) matchfixing bestaat er een meldplicht voor de sportbonden.
Indien het Openbaar Ministerie deze meldingen of andere signalen van matchfixing ontvangt,
worden deze onderzocht en beoordeeld op aanknopingspunten voor strafrechtelijk onderzoek.
De beoordeling voor het al dan niet instellen van vervolging is uitsluitend aan het
Openbaar Ministerie. Ik heb geen signalen ontvangen dat de huidige werkwijze niet
zou volstaan en zie op dit moment geen reden hierover in gesprek te treden met het
Openbaar Ministerie.
Vraag 4
Deelt u de mening dat het risico op omkoping vooral bij de Future-toernooien, het
derde profniveau, bestaat? Zo ja, waarom deelt u die mening en deelt u dan ook het
pleidooi van de KNLTB om het gokken op dergelijke toernooien te verbieden? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 4
Het risico op omkoping bestaat op alle niveaus, dus ook bij de zogenaamde Future-toernooien.
Het wetsvoorstel Kansspelen op afstand kent waarborgen om deze risico’s zoveel mogelijk
te beperken. Zo wordt in overleg met sportbonden, vergunninghouders en de kansspelautoriteit
in de lagere regelgeving bepaald welke sportweddenschappen mogen worden aangeboden.
De mate waarin spelers betaald krijgen en de mate waarin gebeurtenissen door individuele
spelers gemanipuleerd kunnen worden zijn hierbij een belangrijke factor.