Vragen van het lid De Roon (PVV) aan de Minister van Defensie over mariniers die op Aruba «uit de kast zijn gekomen» om Defensie te benadelen (ingezonden 17 januari 2017).

Antwoord van Minister Hennis-Plasschaert (Defensie) (ontvangen 8 februari 2017).

Vraag 1, 2, 5, 6

Hoeveel mariniers op Aruba hebben Defensie met de in het bericht genoemde «creatieve trucs» om de tuin geleid en daarmee financieel benadeeld?1

Kunt u aangeven welk bedrag daarmee is gemoeid?

Heeft u onderzocht of deze dubieuze constructie ook door andere Defensiemedewerkers is toegepast? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat waren de uitkomsten?

Hoe heeft het zo ver kunnen komen dat Defensie hier in is getuind? Wat had gedaan moeten worden om dit te voorkomen?

Antwoord 1, 2, 5, 6

Defensieambtenaren kunnen bij plaatsing op een functie buiten Nederland aanspraak maken op voorzieningen, waaronder een buitenlandtoelage als tegemoetkoming in de kosten. Mariniers worden op individuele basis voor tien maanden op Aruba geplaatst en hebben recht op een buitenlandtoelage. Een marinier die op Aruba samenwoont en een eigen huishouding voert met een andere marinier of een inwoner van Aruba die door het ABP is geregistreerd als partner, kan aanspraak maken op een hogere buitenlandtoelage.

Het is voorgekomen dat mariniers, louter met het oogmerk een hogere buitenlandtoelage te krijgen, voor de duur van de plaatsing op Aruba een geregistreerd partnerschap zijn aangegaan met een andere marinier of een inwoner van Aruba. Het is evident dat de regeling hiervoor niet is bedoeld. Dit gedrag wordt niet meer getolereerd en verzoeken daartoe worden niet langer gehonoreerd door de commandant.

Het is niet bekend hoeveel mariniers op deze manier gebruik hebben gemaakt van de verhoogde buitenlandtoelage. Om redenen van privacy registreert Defensie bij een dergelijke aanvraag namelijk niet de aard van een relatie. Vaststaat dat deze praktijk nu een halt wordt toegeroepen.

Vraag 3, 4

Worden de onterecht toegekende toelagen teruggevorderd? Zo neen, waarom niet?

Zijn er nog andere consequenties voor betrokkenen verbonden aan deze handelwijze?

Antwoord 3, 4

Zoals uit de antwoorden op de vragen 1, 2, 5 en 6 blijkt, is er in formele zin geen sprake van onrechtmatig gebruik van de regeling. Hierdoor zijn terugvordering of andere consequenties niet aan de orde.

Vraag 7

Kunt u deze vragen beantwoorden vóór het Algemeen overleg Personeel Defensie voorzien op 26 januari 2017?

Antwoord 7

Nee.

Naar boven