Vragen van het lid Voordewind (ChristenUnie) aan de Minister van Defensie over het tekort aan materieel voor de missie in Mali (ingezonden 6 januari 2017).

Antwoord van Minister Hennis-Plasschaert (Defensie) (ontvangen 6 februari 2017).

Vraag 1, 2, 6, 10 en 11

Kent u het bericht «Militairen Mali niet op patrouilles door tekort materiaal»?1

Klopt het bericht dat er gebrek aan nachtkijkers, jammers en een nieuw type scherfvesten is?

Waarom is het aantal benodigde middelen niet tegelijk met de toename van het aantal mensen op het kamp meegeleverd?

Waarom is de omvang van de missie in Mali niet aangepast aan de beschikbaarheid van materieel?

Voorziet u meer tekorten aan materieel voor de militairen in Mali het komende jaar? Zo ja, hoe gaat u deze voorkomen? Gaat u dergelijke problemen voortaan op eigen initiatief aan de Kamer melden?

Antwoord 1, 2, 6, 10 en 11

De taken van de Special Operations Land Task Group (SOLTG) in MINUSMA zijn in december 2016 overgenomen door de Long Range Reconnaissance Patrol Task Group(LRRPTG). Deze eenheid is groter dan de SOLTG en heeft een andere samenstelling en uitrusting. Dergelijke aflossingen van grote eenheden over lange afstand zijn logistiek uitdagend en enige vertraging is niet uit te sluiten. De benodigde uitrusting en het materieel voor de eenheid zijn inmiddels in het operatiegebied aanwezig. Tevens verwijs ik u ook naar het antwoord op de schriftelijke vragen van lid De Roon (ingezonden op 28 december 2016 met kenmerk 2016Z25007, beantwoord op 19 januari).

Vraag 3 en 7

Klopt het dat dit tot frustraties bij soldaten leidt?

Klopt de opmerking van commandant Ron Sensen dat de militairen minder kunnen doen dan ze eigenlijk zouden willen?

Antwoord 3 en 7

Dat militairen tijdens de ontplooiing zo snel aan de slag willen, tekent hun gedrevenheid. Het personeel van de LRRPTG is zeer gemotiveerd, zo is ook gebleken uit eerdere onderzoeken. Daarnaast verwijs ik u naar de antwoorden op vraag 1, 2, 6, 10 en 11.

Vraag 4 en 5

Klopt het dat er als gevolg van deze tekorten drie van de vijf groepen verkenningen kunnen doen in plaats van vijf?

Hoeveel verkenningsgroepen zouden er operationeel moeten zijn?

Antwoord 4 en 5

Vijf van de beoogde vijf verkenningsgroepen zijn operationeel inzetbaar.

Vraag 8 en 9

Klopt het dat het leger niet voor iedere eenheid nachtkijkers en jammersheeft, zodat die gedeeld moeten worden? Is dit volgens u een wenselijke situatie? Zo niet, waarom is het aantal manschappen niet aangepast op het aantal middelen dat beschikbaar is?

Klopt het dat dit materieel nu bij andere eenheden vandaan moet komen? Welke eenheden zijn dit en wat is het gevolg voor de gereedstelling van deze eenheden?

Antwoord 8 en 9

Elke eenheid in Mali die nachtzichtmiddelen en jammers nodig heeft, kan over dit materieel beschikken. Door intensief gebruik is er in de loop der jaren verminderde beschikbaarheid van nachtzichtmiddelen ontstaan. De luchtmobiele brigade heeft als formerende eenheid een bijdrage geleverd om de benodigde nachtzichtmiddelen aan de LRRPTG te leveren. Het gevolg is dat een luchtmobiel infanteriebataljon en een geniecompagnie minder nachtzichtmiddelen beschikbaar hebben, waardoor de geoefendheid van deze eenheden tijdelijk negatief wordt beïnvloed. Defensie heeft inmiddels nieuwe nachtzichtmiddelen gekocht. Deze komen vanaf februari 2017 gefaseerd beschikbaar.

Jammers zijn duur en uit efficiency overwegingen wordt deze apparatuur niet aan iedere eenheid ter beschikking gesteld. Jammers worden uitsluitend ingedeeld en ingezet waar het noodzakelijk is. Dit gebeurt op basis van een dreigingsappreciatie.


X Noot
1

Algemeen Dagblad van 27 december

Naar boven