Vragen van het lid Mei LiVos (PvdA) aan de Ministers van Veiligheid en Justitie en van Economische Zaken over de praktijken van Loterijverlies B.V (ingezonden 19 december 2016).

Antwoord van Minister Blok (Veiligheid en Justitie) mede namens de Minister van Economische Zaken (ontvangen 3 februari 2017). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2016–2017, nr. 957.

Vraag 1

Kent u het bericht «Ferry Roet door het lint»1, de uitspraak inzake wraking van 4 november 20162 de website van Loterijverlies B.V.3 en de brief/mail die deelnemers aan de stichting Loterijverlies hebben gekregen?4

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2, 3, 4, 5, 6, 7

Welke verbanden bestaan er tussen de stichting Loterijverlies en de Loterijverlies B.V.?

Heeft de geschorste bestuurder van de stichting een band met de genoemde bv?

Worden met de brief of mail die «met een tweetal codes om een aantal stappen door te lopen» die deelnemers aan de stichting hebben ontvangen er toe bewogen deel te gaan nemen aan de nieuwe bv? Zo ja, deelt u de mening dat dit niet duidelijk wordt medegedeeld aan de deelnemers van de stichting?

Deelt u de mening dat door diep weg in de algemene voorwaarden de zin op te nemen dat «cliënt hierbij tevens [verklaart] dat er geen rechtsrelatie (meer) is met Stichting Loterijverlies.nl dan wel is opgezegd door LOTERIJVERLIES» het aan de deelnemer van de stichting Loterijverlies onvoldoende duidelijk wordt gemaakt dat hij door het aanvinken van een «akkoord» op de website zijn claim verlegt van de stichting naar de bv? Zo ja, waarom deelt u die mening en wat kunnen de deelnemers van de stichting die gebruik hebben gemaakt van de zogenaamde update daar nog tegen doen? Zo nee, waarom niet?

Deelt u de mening dat Loterijverlies B.V. die blijkens hun eigen website (https://www.loterijverlies.nl/over-ons) banden met de stichting heeft en die ook deelnemers van die stichting overneemt tenminste ook had moeten mededelen dat de bestuurder van de genoemde stichting geschorst is en er een zaak tegen hem loopt om hem te doen ontslaan wegens onder andere wanbeheer? (rechtszaak C/15/241190/HA RK 16-55)? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?

Deelt u de mening dat er aanwijzingen zijn dat door de genoemde bv op te zetten de geschorste bestuurder van de genoemde stichting pogingen onderneemt om zijn eigen inkomsten uit zijn claimstichting veilig te stellen? Zo ja, waarom deelt u die mening en hoe oordeelt u hierover? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 2, 3, 4, 5, 6, 7

Uit de inschrijving van de stichting en de BV bij de Kamer van Koophandel komt naar voren dat voorafgaand aan de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 30 juni 2016 (ECLI:NL:RBNHO:2016:5331), waarbij de rechtbank de heer Van den Emster als tijdelijk bestuurder van de stichting Loterijverlies benoemde, de stichting Loterijverlies en Loterijverlies BV beide de vennootschap naar buitenlands recht Breton Limited als enig bestuurder hadden. Ik ben niet bekend met mogelijk contractuele banden tussen de stichting Loterijverlies en de Loterijverlies BV en haar geschorste bestuurder. Deze relaties en de gang van zaken bij de stichting Loterijverlies zijn daarnaast op dit moment onderwerp van juridische procedures.

Ik kan hierop om die reden niet nader ingaan. Ik verwijs naar de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 30 juni 2016 (ECLI:NL:RBNHO:2016:5331), waarbij de bestuurder, Breton Limited, werd geschorst en waartegen zij hoger beroep heeft ingesteld. In zijn uitspraak van 31 januari 2017 (ECLI:NL:GHAMS:2017:210) heeft het gerechtshof Amsterdam de schorsing van de bestuurder van de stichting Loterijverlies in hoger beroep gehandhaafd.

Vraag 8

Wat is de stand van zaken met betrekking tot de rechtszaak over het verzoek tot ontslag van de bestuurder van de stichting Loterijverlies?

Antwoord 8

De laatst gepubliceerde uitspraak is de uitspraak van het gerechtshof Amsterdam van 3 januari 2017 (ECLI:NL:GHAMS:2017:210) waarbij het hof de beschikking van de rechtbank van 30 juni 2016 tot schorsing van de bestuurder van de stichting Loterijverlies in hoger beroep heeft gehandhaafd.

Eerder werd al gepubliceerd de uitspraak van 13 december 2016 (ECLI:NL:RBNHO:2016:11012) van de rechtbank Noord-Holland waarbij het verzoek van 3 november 2016 tot wraking van de wrakingskamer is afgewezen. Al eerder, op 4 november 2016 (ECLI:NL:RBNHO:2016:9141) had de wrakingskamer het verzoek van 5 oktober 2016 tot wraking van de rechters in de hoofdzaak afgewezen.

Vraag 9

Kan het doen overgaan van deelnemers van de stichting naar de bv financiële gevolgen hebben voor de stichting? Zo ja, welke gevolgen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 9

Wat in het geval van Loterijverlies het «overgaan» van deelnemers van de stichting naar de BV precies inhoudt en welke eventuele financiële gevolgen dit voor de stichting kan hebben is afhankelijk van alle omstandigheden van het geval en vergt uiteindelijk een juridische beoordeling die is voorbehouden aan de rechter.

Vraag 10

Kan de door de rechtbank benoemde tijdelijk bestuurder van de stichting in zijn onderzoek naar aard en omvang van een aantal financiële transacties rondom de stichting ook de wijze waarop deelnemers van de stichting naar de bv worden overgezet meenemen? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 10

Wat de reikwijdte is van het onderzoek van de tijdelijk bestuurder van de stichting Loterijverlies wordt bepaald door de opdracht aan hem van de rechtbank Noord-Holland, die blijkens overweging 5.7 van de eerdergenoemde uitspraak van 30 juni 2016, inhoudt:

«(...) Tot de bestuurstaak van mr. Van den Emster zal ook behoren het instellen van een onderzoek naar de hiervoor onder 5.6. genoemde financiële transacties en naar de gang van zaken rond de aan de heer Roet in privé verstrekte hypothecaire geldlening. De rechtbank verzoekt de tijdelijk bestuurder om de aard en omvang van die transacties/geldlening nader te onderzoeken en daarbij na te gaan of er sprake is of is geweest van ten laste van de vennootschap gebrachte ongerechtvaardigde of buitensporig hoge kosten en/of van het aanwenden van gelden voor een ander doel dan genoemd in de statuten van de Stichting.»

Vraag 11, 12

Voldoen de stichting en de bv aan de Claimcode? Zo ja, waaruit blijkt dat? Zo nee, waarom niet en wat is uw mening daarover?

Deelt u de mening dat bovengenoemde praktijken van de stichting en bv voorbeelden zijn waarom het door u ingediende wetsvoorstel collectieve schadevergoeding zo hard nodig is? Zo ja, waarom en wat kan deze wet betekenen voor de bescherming van consumenten tegen claimstichtingen e.d. waarbij niet (alleen) de collectieve schadevergoeding voor de deelnemers het doel is maar (vooral) ook het inkomen van de bestuurder?

Antwoord 11, 12

De Claimcode stelt eisen aan transparantie en inrichting van de organisatie voor representatieve belangenbehartigers. Doel daarvan is dat de kwaliteit van deze organisaties is gewaarborgd voor gedupeerden die zich bij hen aansluiten. Een van de inrichtingseisen in de Claimcode is dat het bestuur van een belangenbehartigende stichting bestaat uit ten minste drie natuurlijke personen en dat over belangrijke zaken verantwoording wordt afgelegd aan de raad van toezicht die de stichting moet hebben (Principe III). De inschrijving van de stichting bij de Kamer van Koophandel geeft over de samenstelling van het bestuur aan dat voorafgaand aan de benoeming door de rechtbank Noord-Nederland op 30 juni 2016 van de heer Van den Emster als tijdelijk bestuurder van de Stichting, de vennootschap naar buitenlands recht Breton Limited enig bestuurder van de Stichting was. Het wetsvoorstel codificeert een aantal eisen uit de Claimcode, waaronder de eis dat een belangenorganisatie over intern toezicht beschikt (artikel 3:305a lid 2 onder a). Hiermee wordt een functiescheiding bevorderd en controle op het (uitvoerend) bestuur van de stichting mogelijk. Het wetsvoorstel stelt daarnaast nog enkele andere ontvankelijkheidseisen. Doel van deze eisen is de kwaliteit van collectieve belangenbehartigers te waarborgen. Doordat deze eisen zijn geformuleerd als ontvankelijkheidseisen en de rechter deze eisen toetst in een collectieve actie, worden gedupeerden straks beter beschermd als zij zich met hun vordering aansluiten bij een collectieve belangenbehartiger.

Vraag 13

Deelt u de mening dat er bij bovengenoemde praktijken van Loterijverlies B.V. sprake zou kunnen zijn van oneerlijke handelspraktijken? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 13

Afdeling 3A van boek 6 van het Burgerlijk Wetboek (BW) over oneerlijke handelspraktijken beschermt consumenten tegen misleiding of agressieve benadering als zij een product kopen of dienst afnemen. De ACM handhaaft als onafhankelijk toezichthouder de wettelijke regeling van de oneerlijke handelspraktijken. Of de genoemde praktijken al dan niet zijn toegestaan is afhankelijk van de omstandigheden van het geval en vergt een waardering van de feiten van het geval. Dit laatste is aan de ACM en uiteindelijk aan de rechter om te beoordelen.

Vraag 14

Weet u of de Autoriteit Consument en Markt (ACM) reeds meldingen over de genoemde stichting of bv heeft ontvangen en daar nu tegen optreedt? Zo ja, wat is de aard en het aantal van die meldingen en wat is de stand van zaken van het optreden van de ACM?

Antwoord 14

De Autoriteit Consument en Markt (ACM) heeft 16 vragen en meldingen ontvangen over Stichting Loterijverlies in de periode van 4 juli 2013 tot 21 december 2016. In 2016 waren het er twee. De vragen en meldingen in deze periode zijn verschillend van aard. De meest voorkomende vragen en meldingen gaan over hoe de deelname aan Loterijverlies stopgezet kan worden en over de betrouwbaarheid van Loterijverlies. ACM voorziet consumenten die ACM via ConsuWijzer benaderen ten aanzien van in dit geval Loterijverlies van praktisch advies om hun individuele problemen op te lossen. Over lopende onderzoeken worden geen mededelingen gedaan.

Vraag 15

Zijn er door consumenten klachten bij de Reclame Code Commissie (RCC) over misleidende reclame? Zo ja, wat is de stand van zaken?

Antwoord 15

Desgevraagd heeft de Reclame Code Commissie aangegeven tot op heden geen klachten ontvangen te hebben ontvangen tegen uitingen van Stichting Loterijverlies/Loterijverlies B.V.

Vraag 16

Mag de ACM, los van de wenselijkheid daarvan, bijvoorbeeld op de site Consuwijzer voorlichting geven over de wijze waarop loterijverlies bv opereert, de banden die het heeft met de genoemde stichting en de wijze waarop de bv deelnemers van de stichting tracht over te nemen? Zo ja, waarom mag dat? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 16

ACM geeft in het algemeen geen voorlichting over de wijze waarop specifieke ondernemingen opereren en welke banden een onderneming heeft met andere entiteiten. De reden hiervoor is dat ACM daarmee voorkomt dat er oordeelsvorming over een onderneming ontstaat voordat ACM heeft geconstateerd dat er sprake is van overtreding van een wet waarop ACM toeziet. Als ACM een overtreding heeft geconstateerd, zal ACM daar in de regel over berichten. Dan blijkt uit die berichtgeving ook tegen welke handelwijze er is opgetreden. Verder mag ACM – als er sterke aanwijzingen zijn dat een wet wordt overtreden waarop ACM toeziet én ACM consumenten wil waarschuwen om verdere schade te voorkomen – een openbare waarschuwing doen. ACM zal in dat geval berichtgeving in ieder geval op ConsuWijzer.nl publiceren en waarschijnlijk op de sociale media van ConsuWijzer.


X Noot
1

De Telegraaf 4 november 2016

X Noot
2

ECLI:NL:RBNHO:2016:9141

X Noot
4

Deze gegeven zijn door de vragensteller geanonimiseerd en meegezonden

Naar boven