Vragen van het lid Van Raak (SP) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het oppakken van een politicus die gebruik maakt van zijn vrijheid van meningsuiting (ingezonden 1 december 2016).

Antwoord van Minister Plasterk (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen 1 februari 2017). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2016–2017, nr. 866.

Vraag 1, 3

Waarom is op de dag van het referendum in Rotterdam SP-voorzitter Theo Coskun opgepakt tijdens het flyeren?1

Hebben beveiligers van de RET het recht om in de publieke ruimte politici op te pakken? Welke maatregelen gaat u nemen om dit in de toekomst te voorkomen?

Antwoord 1, 3

Het Openbaar Ministerie heeft mij bericht dat de aanhouding is verricht op grond van artikel 184 van het Wetboek van Strafrecht, het niet opvolgen van een ambtelijk bevel. Daaraan voorafgaand hebben buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s) van de RET aan de heer Coşkun een zogeheten «mini» (mini proces-verbaal) uitgereikt op grond van de Wet Personenvervoer, omdat de plaats waar hij stond RET-gebied was, waar niet mag worden geflyerd (artikel 72 van de Wet Personenvervoer juncto artikel 52 lid 1 onder g van het Besluit Personenvervoer). Vervolgens hebben de boa’s hem gevorderd weg te gaan op grond van artikel 73 van de Wet Personenvervoer. Hij heeft ook daarvoor een zogeheten mini ontvangen. Toen hij alsnog weigerde te vertrekken, is hij aangehouden op grond van artikel 184 van het Wetboek van Strafrecht en naar het politiebureau gebracht.

De boa’s van de RET zijn op basis van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar RET N.V., afdeling Veiligheid 2015 bevoegd tot het opsporen van de strafbare feiten behorend tot het zogeheten domein IV, Openbaar vervoer van de Beleidsregels Buitengewoon Opsporingsambtenaar. Hiertoe behoren ook de hierboven genoemde artikelen.

Vraag 2

Is het waar dat een politicus altijd gebruik mag maken van zijn of haar vrijheid van meningsuiting en geen vergunning nodig heeft om die mening tot uitdrukking te brengen?

Antwoord 2

De vrijheid van meningsuiting is verankerd in artikel 7 van de Grondwet, internationale verdragen en EU-regelgeving. Onbeperkt is deze vrijheid echter niet. Er kunnen beperkingen aan worden gesteld op grond van genoemde regelgeving. Een vergunningvereiste voor het openbaar maken van een mening kan echter niet worden gesteld.

Naar boven