Vragen van het lid Nijkerken-de Haan (VVD) aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht dat slechts 3% van de bijstandsgerechtigden een tegenprestatie levert (ingezonden 20 januari 2017).

Antwoord van Staatssecretaris Klijnsma (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 26 januari 2017)

Vraag 1

Heeft u het item in het achtuurjournaal van 18 januari 2017 gezien?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Constaterende dat u in het item u een verklaring geeft dat gemeenten zelf mogen weten hoe ze omgaan met mensen met een bijstandsuitkering en u heeft aangegeven dat u kunt leven met de «willekeur», kan aangenomen worden dat u bedoelt dat gemeenten de wet correct moeten uitvoeren en zich dus aan de wettelijke verplichtingen ten aanzien van de sollicitatieplicht en de tegenprestatie moeten houden?

Antwoord 2

Ja. Ik heb in mijn reactie aangegeven dat gemeenten uiteraard gehouden zijn aan de geldende wet- en regelgeving, waarbij de Participatiewet ruimte biedt aan gemeenten voor het leveren van individueel maatwerk ten aanzien van de invulling van de tegenprestatie. Gemeenten kijken bijvoorbeeld op individueel niveau of iemand al voldoende participeert, of iemand een re-integratietraject volgt, of iemand arbeidsongeschikt is, etc.

Vraag 3

Constaterende dat wordt gesteld dat de gemeente Amsterdam de tegenprestatie helemaal niet uitvoert, dit in lijn lijkt met eerdere berichtgeving2 3 en de resultaten van het onderzoek van de inspectie SZW Verordening Tegenprestatie van november 20154 dat 20 gemeenten de tegenprestatie niet correct uitvoeren, klopt het dat de gemeente Amsterdam, met bijna 40.000 bijstandsgerechtigden, de tegenprestatie niet goed uitvoert?

Antwoord 3

Amsterdam voert de tegenprestatie niet uit conform de eisen die de Participatiewet daaraan stelt.

Vraag 4

Zo ja, wat heeft u gedaan om deze gemeente, na eerste berichtgeving van bijna 2,5 jaar geleden, weer in het wettelijke gareel te krijgen?

Antwoord 4

Ik heb met de wethouder van de gemeente Amsterdam besproken op welke punten de verordening van de gemeente niet in lijn is met de Participatiewet en verzocht om de verordening aan te passen.

Vraag 5

Kunt u een overzicht geven van de maatregelen die u heeft genomen om al deze twintig gemeenten die willens en wetens de wet aan hun laars lappen betreffende de tegenprestatie en waarvan u al ruim een jaar op de hoogte bent, alsnog de wet correct te laten uitvoeren?

Antwoord 5

De Inspectie SZW heeft eind 2015 geconstateerd dat het merendeel van de gemeenten een verordening tegenprestatie heeft opgesteld die in lijn is met de Participatiewet. Uit het onderzoek bleek ook dat 29 van de 390 gemeenten een verordening hadden die niet voldeed aan de eisen die de Participatiewet daaraan stelt. Van deze 29 gemeenten hebben er 9 direct aangegeven de verordening aan te zullen passen. De overige 20 gemeenten zijn vervolgens benaderd. Op basis van de gevoerde gesprekken blijkt dat op dit moment 17 gemeenten de verordening zodanig aanpassen of hebben aangepast dat deze in lijn is met de Participatiewet. Voor een deel van deze gemeenten behoeft dit nog bestuurlijke bekrachtiging. In drie gevallen vindt nog overleg plaats. Ik heb daarnaast op verschillende momenten bij gemeenten aandacht gevraagd voor een correcte uitvoering van de tegenprestatie, onder meer in de Verzamelbrieven van juni 2015 en juli 2016.

Vraag 6

Kunt u een uitleg geven van de opmerking in het journaal dat slechts 3% van de bijstandsgerechtigden een tegenprestatie levert? Waar zijn deze cijfers op gebaseerd?

Antwoord 6

Het genoemde percentage in het NOS journaal komt uit de Divosa Benchmark Werk en Inkomen. Dit percentage is het gemiddeld aantal mensen dat een tegenprestatie uitvoert, gerekend over de deelnemende gemeenten aan de Benchmark.

Vraag 7

Kunt u deze vragen vóór het Algemeen overleg Participatiewet op 26 januari 2017 beantwoorden?

Antwoord 7

Ja.

Naar boven