Vragen van de leden Grashoff en Voortman (beiden GroenLinks) aan de Minister van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap over bedrijven die streefcijfers voor topvrouwen niet halen
(ingezonden 23 november 2015).
Antwoord van Minister Bussemaker (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 23 december
2015)
Vraag 1
Bent u van mening dat er voldoende vooruitgang is geboekt ten aanzien van de doorstroom
van vrouwen naar de top van het bedrijfsleven?1 Zo nee, kunt u nader toelichten waarom u afziet van uw eerdere voornemen, zoals meermaals
geuit in de media, om bij onvoldoende vooruitgang een bindend vrouwenquotum in te
stellen?
Antwoord 1
De monitoringcommissie constateert dat eind 2014 het aandeel vrouwen in raden van
bestuur (rvb) en raden van commissarissen (rvc) is gestegen, maar dat de voortgang
gering is. Ik vind het geringe aandeel van vrouwen in de top van de grote bedrijven
een buitengewoon teleurstellend resultaat, dat geen recht doet aan het potentieel
aan vrouwelijk talent. Tegelijk zie ik dat de Monitor commissie voorzichtig positief
is over de beweging die vanaf begin 2015 is ingezet met de aanpak Vrouwen naar de
Top van werkgeversvoorzitter Hans de Boer en mij. De commissie constateert dat er-
hoewel de looptijd van de aanpak nog maar kort is – duidelijk sprake is van toenemende
aandacht voor het onderwerp en stijgende bewustwording bij bedrijven. Ook ziet de
Monitorcommissie stijgende dynamiek in de rvc rond m/v-benoemingen, betere benutting
van ruimte die vacatures bieden om vrouwen te benoemen en meer beleid van de top 200
om m/v-diversiteit in de rvc te stimuleren.
De aanpak van het afgelopen jaar stemt mij hoopvol. Er is beweging gegenereerd, maar
de tijd was te kort om het doel te bereiken. Dat maakt dat ik samen met de voorzitter
van VNO-NCW maximaal wil inzetten op het stimuleren van zelfregulering en ik de aanpak
Vrouwen naar de Top zal voortzetten en intensiveren.
Vraag 2
Kunt u concreet aangegeven wat de consequenties zijn, indien blijkt dat op 31 december
2019 het streefcijfer van 20 procent niet is gehaald?
Antwoord 2
Ik heb meerdere malen gezegd dat als er onvoldoende resultaat is, ik dwingender maatregelen
onontkoombaar acht. De beweging die is ingezet met de aanpak Vrouwen naar de Top vind
ik echter positief. Ik zal dat strikt monitoren.
Ik zal voorjaar 2017 de balans opmaken om te bezien of we op de goede koers zitten
voor 2019. In 2019 wil ik vervolgens conform de aanbeveling van de Monitoringcommissie
wederom de balans opmaken.
Vraag 3
Bent u bereid om, indien bedrijven niet in hun jaarverslag uitleggen waarom zij het
streefcijfer van minimaal 30 procent vrouwen in de raad van bestuur en commissarissen
niet halen, zoals de Wet Bestuur en Toezicht verplicht, een boete op te leggen? Zo
nee, welke maatregelen bent u bereid te nemen om bedrijven zich aan de wet te laten
houden?
Antwoord 3
Het is zeer ongewenst dat bedrijven zich niet houden aan de eisen in de Wbt. Ik verwacht
dat de implementatie van de Europese richtlijn niet-financiële informatie en diversiteitsbeleid
hier voor beursvennootschappen positief effect zal hebben. Deze richtlijn dient voor
16 december 2016 in Nederland te worden geïmplementeerd. De naleving in het VK ligt
beduidend hoger dan in Nederland. Dit wordt eraan geweten dat deze EU richtlijn in
het VK al is geïmplementeerd.
Ik zal het komende jaar samen met de werkgeversvoorzitter inzetten op verbetering
van de naleving. Indien dit niet tot resultaat leidt, zal bij de evaluatie van de
Wbt worden bezien of op dit punt sancties in de Wbt kunnen worden opgenomen.
Er zijn hierover ook contacten met de beroepsvereniging van accountants (NBA). Recent
is er daarop op de website van de NBA een artikel geplaatst over het belang van goede
naleving en is er via social media aandacht aan dit punt besteed.
Vraag 4
Welke extra maatregelen verbindt u aan het advies van de commissie Monitoring om de
publieke sector een voorbeeldfunctie op het gebied van genderdiversiteit te laten
vervullen? Bent u bereid om, voorafgaand aan de evaluatie van de Wet Bestuur en Toezicht,
de Kamer te informeren over de mogelijkheden van een wettelijk verankerd streefcijfer
voor (semi)publiek-gefinancierde sector?
Antwoord 4
Ik onderschrijf dat het streefcijfer van 30 procent vrouwen aan de top uit de wbt
ook in de (semi)publieke sector zou moeten gelden. Deze sectoren zitten daar overigens
vaak al boven. De databank met Topvrouwen kan ook bij vacatures in de (semi) publieke
sector geraadpleegd worden.
In de Kamerbrief over voortgang Vrouwen naar de Top heb ik aangegeven dat de beantwoording
op de vraag of streefcijfers in de (semi)publiek-gefinancierde sector gewenst zijn
en hoe hoog deze dan zouden moeten zijn, wordt betrokken bij de evaluatie van de Wet
bestuur en toezicht (Wbt). Ik wil daar niet op vooruit lopen.