Vragen van de leden Dikkers en Van Dekken (beiden PvdA) aan de Staatssecretaris van Economische Zaken over de uitspraken van de voorzitter van de Regiegroep Vitale Varkenshouderij, waarin hij stelt dat hij geen heil ziet in het verkleinen van de varkensstapel (ingezonden 29 oktober 2015).

Antwoord van Staatssecretaris van Dam (Economische Zaken) (ontvangen 22 december 2015) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2015–2016, nr. 574

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Mes niet in varkensstapel»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2 en 3

Kunt u reageren op de uitspraken van de heer Rosenthal (voorzitter van de Regiegroep Vitale Varkenshouderij), waarin hij stelt dat hij geen heil ziet in het verkleinen van de varkensstapel om daarmee de malaise in de sector te lijf te gaan?

Deelt u de mening dat het verkleinen van de varkensstapel juist wel nodig is, niet alleen om de crisis in de varkenssector te stoppen maar ook om het milieu en de omgeving van deze bedrijven te ontzien?

Antwoord 2 en 3

Het huidige ondernemersmodel waarbij de varkenshouderij sterk afhankelijk is van export naar derde landen en moeite heeft om te concurreren vanwege gebrek aan onderscheidend vermogen, biedt op termijn weinig perspectief. De slechte marktsituatie in de varkenshouderij onderstreept de noodzaak om te komen tot een versnelde vitalisering van de sector. De Regiegroep vitale varkenshouderij onder leiding van de heer Rosenthal zet zich in op het versterken van de marktoriëntatie en marktpositie van de Nederlandse varkenssector met onderscheidende kwaliteitsproducten binnen de wettelijke kaders en de gemaakte afspraken over duurzaamheid. De nadruk ligt hierbij primair op de Europese markt. De omvang van de varkensstapel kan een resultante zijn van dit proces. Het is aan de Regiegroep vitale varkenshouderij om zich te buigen over noodzakelijke maatregelen, de gevolgen hiervan voor de varkenshouders, mogelijke flankerende maatregelen en de gevolgen voor de omvang van de varkensstapel. De regiegroep zal begin 2016 een plan van aanpak presenteren.

Vraag 4

Deelt u de mening dat het zowel onrealistisch als ongewenst is dat vanuit Nederland grote delen van de wereld van varkensvlees worden voorzien, en dat deze varkens beter lokaal kunnen worden gehouden om zowel de omwonenden als het milieu in Nederland te ontzien?

Antwoord 4

Circa 80% van de Nederlandse export van varkensvlees vindt plaats naar de Europese markt, de overige export vindt plaats naar naburige landen en overige derde landen. De opmerking van de heer Rosenthal over het versterken van de exportstrategie naar de wereldmarkt heeft vooral betrekking op neven- en restproducten van het varken die niet in Europa geconsumeerd worden. Het optimaal verwaarden van alle onderdelen van het varken is belangrijk voor het rendement van de varkenshouderij. Dit geldt zowel voor het gangbaar als het onder duurzame concepten geproduceerde varkensvlees zoals Beter Leven kenmerk en biologisch.

Vraag 5

Bent u bereid om u in te blijven zetten voor een inkrimping en extensivering van de varkenshouderij? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 5

Ik verwijs u hiervoor naar het antwoord op vraag 2 en 3.

Naar boven