Vragen van de leden Omtzigt (CDA) en Sjoerdsma (D66) aan de Minister van Veiligheid en Justitie over het onderzoek dat gedaan is naar de gang van zaken rond de presentatie van een professor m.b.t. de ramp met de MH17 (ingezonden 14 augustus 2015).

Antwoord van Minister Van der Steur (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 23 september 2015).

Vraag 1 en 2

Kunt u het politieonderzoek, waarop de brief van 10 juni van de korpschef van de nationale politie, de heer Bouman gebaseerd is, openbaar maken en aan de Kamer doen toekomen?

Indien dit onderzoek – dat geen strafrechtelijk onderzoek is en ook nooit zo bedoeld is – niet openbaar wordt, kunt u dan aangeven waarom het in het belang van de staat zou zijn ingevolge artikel 68 van de Grondwet, om het niet openbaar te maken?

Antwoord 1 en 2

Mede naar aanleiding van uw vragen en vier verzoeken op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob), die inmiddels zijn ontvangen, heeft de politie de mogelijke openbaarmaking van het onderzoek bezien. De politie ziet geen bezwaren tegen openbaarmaking van grote delen van het onderzoek. Enkele onderdelen kunnen niet openbaar worden gemaakt in verband met de bescherming van persoonsgegevens van personen die bij het onderzoek zijn betrokken. Verder zullen foto’s uit het onderzoek niet openbaar worden gemaakt onder andere ter voorkoming van de onevenredige benadeling van de bij de aangelegenheid betrokken personen, zoals nabestaanden. Momenteel beziet de politie de stukken op deze onderdelen. Zodra dit is afgerond, deel ik met u het geanonimiseerde feitenonderzoek.

Vraag 3

In welke andere staten, behalve Noord Korea, is het gebruikelijk onderzoek naar iemand te doen voor iets dat een relatie heeft met het werk, en de persoon in kwestie te weigeren inzage te geven in het rapport? Wilt u professor Maat onmiddellijk inzage geven in het rapport en hem daarbij geen geheimhouding opleggen?

Antwoord 3

Het feitenonderzoek is uitgevoerd door de politie. De politie zal professor Maat inzage verstrekken in het feitenonderzoek en hem daarbij geen geheimhouding opleggen. Bij de verstrekking van het feitenonderzoek aan professor Maat kan overigens geen inzage in die gegevens worden geboden die betrekking hebben op persoonsgegevens van andere betrokkenen in het onderzoek, zoals ook aangegeven in het antwoord op vraag 1 en 2. Op 4 september jongstleden heeft ook een gesprek plaatsgevonden tussen de politiechef van de Landelijke Eenheid en de heer Maat over het feitenonderzoek.

Vraag 4 en 5

Onderschrijft de leiding van het Landelijk Team Forensische Opsporing (LTFO) de conclusies van het onderzoek?

Wat waren de conclusies van het politieonderzoek? Kunt u die openbaar maken en wie heeft die conclusies getrokken? Werden die conclusies gedragen door het LTFO? Zo ja, op welke datum?

Antwoord 4 en 5

Het LTFO valt in de Staf Grootschalig en Bijzonder Optreden (SGBO) MH17 onder de verantwoordelijkheid van de Algemeen Commandanten. Op basis van het feitenonderzoek heeft de Algemeen Commandant het feitenrelaas opgesteld. De korpschef heeft vervolgens na interne beraadslagingen en op basis van het eerdergenoemde feitenrelaas vanuit zijn verantwoordelijkheid conclusies getrokken. Die heeft hij aan mij per brief op 10 juni 2015 kenbaar gemaakt (deze brief is al in uw bezit).

Vraag 6

Op welke datum is het politieonderzoek, waarop de heer Bouman zich baseert in zijn brief op 10 juni, 2015, afgerond en aan hem aangeboden?

Antwoord 6

De politie heeft mij als volgt geïnformeerd: Het intern feitenonderzoek is afgerond op 4 juni 2015. Op 5 juni 2015 heeft de leiding van het onderzoeksteam het feitenonderzoek overhandigd aan de Algemeen Commandanten SGBO MH17. Op basis van dit onderzoek hebben de Algemeen Commandanten een feitenrelaas opgesteld. Dit relaas heeft de politiechef Landelijke Eenheid op 9 juni 2015 naar de korpsleiding gestuurd. De korpschef heeft mij per brief van 10 juni op de hoogte gesteld van zijn conclusies.

Vraag 7

Klopt het dat het politieonderzoek gebaseerd is op getekende verklaringen van mensen die in het kader van dit onderzoek gehoord zijn? Zo ja, wie heeft recht op inzage in de getekende verklaringen?

Antwoord 7

Het intern feitenonderzoek is opgebouwd uit afzonderlijke rapporten. Een deel van deze rapporten bevat verslagen van gesprekken met getuigen. Deze gespreksverslagen zijn in de vorm van verklaringen in het intern feitenonderzoek opgenomen. Deze verklaringen zijn, als onderdeel van het feitenonderzoek, op 5 juni overhandigd aan de Algemeen Commandanten SGBO MH17. De betrokkenen hebben recht op inzage in hun eigenverklaring en dit bij gelegenheid van de ondertekening gehad. Daarnaast zullen grote delen van het feitenonderzoek (inclusief alle verklaringen) geanonimiseerd openbaar worden gemaakt. Zie ook het antwoord op vraag 1, 2 en 8.

Vraag 8

Kunt u, indien mogelijk met naam en/of functie, aangeven wie er gehoord zijn door de onderzoekers en wanneer? Kunt u per persoon aangeven wanneer ieder haar/zijn verklaring getekend heeft?

Antwoord 8

Op 4 juni zijn alle verklaringen voorgelegd ter ondertekening aan de personen die in het onderzoek gehoord zijn. Die verklaringen zijn op latere momenten getekend. Onderstaand treft u per gehoorde functionaris gedetailleerde informatie aan:

  • Forensisch expert binnen het MH17-onderzoek (gesprekken 12 mei en 22 mei 2015; beide ondertekend 19 juni 2015)

  • Functionaris van het LTFO binnen het MH17-onderzoek (gesprek 15 mei 2015, ondertekend 18 juni 2015)

  • Forensisch expert binnen het MH17-onderzoek (gesprekken 19 mei en 3 juni 2015, beide ondertekend 17 juni 2015)

  • Bestuursleden (drie) van de studievereniging Santé; en één van de aanwezigen bij de lezing van 9 april 2015, gegeven door professor Maat (gesprek 22 mei 2015, ondertekend 19 juni 2015)

  • Functionaris van het LTFO (gesprekken 28 mei en 3 juni 2015, beide ondertekend 18 juni 2015)

  • Een forensisch odontoloog binnen het MH17-onderzoek (gesprek 2 juni 2015, ondertekend 13 juli 2015).

Vraag 9

Hoeveel en welke verklaringen zijn pas getekend (en mogelijk aangevuld en veranderd) nadat de heer Bouman een brief over het rapport geschreven had?

Antwoord 9

De verklaringen zijn op 4 juni 2015 door de onderzoekers aan de getuigen verstrekt met het verzoek deze te ondertekenen. Alle verklaringen zijn later, na overhandiging van het intern feitenonderzoek aan de Algemeen Commandanten en na het opmaken van het feitenrelaas door de Algemeen Commandanten, door de getuigen ondertekend en voorzien van eventuele opmerkingen en aanvullingen.

De Algemeen Commandanten besloten om, gelet op het belang om op korte termijn helderheid te geven over deze zaak, het feitenrelaas naar de korpsleiding te sturen voordat de verklaringen waren getekend. De opmerkingen en aanvullingen waren echter niet van dusdanige aard dat het feitenrelaas en de conclusies moesten worden herzien.

Vraag 10

Is het afleggen van een valse verklaring strafbaar in dit soort onderzoek? Zo ja, op basis van welke wet en welke straf staat daar op?

Antwoord 10

Het afleggen van een valse verklaring is als zodanig niet strafbaar. Het onder ede opzettelijk onjuist verklaren is wel strafbaar (artikel 207 van het Wetboek van Strafrecht). In het onderhavige geval betrof het een intern feitenonderzoek waarbij niet onder ede werd verklaard.

Vraag 11

Hoeveel mensen hebben hun verklaring getekend nadat de heer Bouman zijn brief geschreven had en hebben nog wijzigingen aangebracht in hun concept-verklaring?

Antwoord 11

Alle getuigen hebben opmerkingen of aanvullingen gegeven op de gespreksverslagen. Zie ook het antwoord op vraag 8. Hoewel de verklaringen zijn getekend na 10 juni, waren deze opmerkingen of aanmerkingen niet van dusdanige aard dat deze tot een herziening van de conclusies van de korpschef noopten.

Vraag 12

Herinnert u zich dat u in het plenaire debat op 23 april aan de Kamer meedeelde dat met externe deskundigen afspraken zijn gemaakt over het delen van informatie met derden, dat toelaatbaar is geacht dat men met vakgenoten vanuit professioneel perspectief informatie mag delen over vakinhoudelijke kwesties, maar dat men zich daarbij onthoudt van zaken die buiten de eigen expertise liggen en dat dit ook ten tijde van het onderzoek naar de ramp met de MH17 stellig is benadrukt?

Antwoord 12

Ja.

Vraag 13, 14 en 15

Hoe verhoudt voorgaande bewering zich tot de conclusie uit het politieonderzoek dat er geen afspraken waren?

Wie heeft u wanneer meegedeeld dat er afspraken gemaakt zijn met deskundigen en dat die ten tijde van het onderzoek naar de ramp met de MH17 stellig benadrukt zijn?

Kunt u aangeven welke afspraken ten tijde van het onderzoek naar de ramp met de MH17 stellig zijn benadrukt, wanneer dat gebeurd is en ten overstaan van wie?

Antwoord 13, 14 en 15

Zoals ik in het debat van 23 april 2015 aangaf, heeft de politie afspraken gemaakt met externe LTFO-deskundigen. Uit het feitenonderzoek is gebleken dat deze afspraken alleen voor de groep odontologen zijn opgesteld. Wel zijn zowel de interne als externe LTFO-medewerkers mondeling gebrieft over het gebruik van beeldmateriaal, voorafgaand aan de werkzaamheden in Hilversum.

Zoals bleek uit de brief van de korpschef aan mij van 10 juni 2015 ontbreekt het binnen het LTFO aan duidelijke kaders, afspraken en criteria met betrekking tot het geven van lezingen en het vrijgeven en gebruik van (beeld)materiaal afkomstig uit de werkprocessen van het LTFO. Het is in de jarenlange gegroeide werkprocessen en gewoonten van het LTFO gebruikelijk om aan vakgenoten lezingen te geven.

Naar aanleiding van het onderzoek heeft de korpschef opdracht gegeven aan het LTFO om formele afspraken te maken over de samenwerking met derden ten behoeve van het LTFO, het geven van presentaties en het gebruiken van foto’s van rampen en slachtoffers voor vakgenoten met een leerdoel. Voor een ieder moet voortaan volstrekt helder zijn wat wel en niet is toegestaan.

Daarnaast dient een expliciete afweging gemaakt te worden tussen het belang van de slachtoffers en nabestaanden enerzijds en het belang van educatie en doorontwikkeling van deze voor het werk van het LTFO belangrijke vakgebieden anderzijds. Daarbij moet ook de vraag aan de orde zijn in welke gevallen toestemming van de nabestaanden verkregen dient te zijn alvorens bepaald materiaal gebruikt kan worden.

Vraag 16 en 17

Kunt u voor elk van de presentaties, die in de brief van de heer Bouman genoemd worden, aangeven, wanneer zij gegeven zijn, wie er in het publiek zat, wie de presentatie gaf (eventueel alleen de functie van de persoon), of er toestemming gevraagd was en verkregen en of er bij afwezigheid van toestemming, ook een sanctie is opgelegd aan de persoon, die de presentatie gaf?

Zijn er ook andere presentaties gegeven, bijvoorbeeld na de presentatie in Maastricht?

Antwoord 16 en 17

Er zijn diverse presentaties gegeven naar aanleiding van de ramp met vlucht MH17. In de brief van de korpschef worden er zeven genoemd. In het intern feitenonderzoek hebben getuigen in totaal elf presentaties genoemd. Van deze presentaties kan op basis van het intern feitenonderzoek niet in alle gevallen worden vastgesteld wanneer ze zijn gegeven en hoeveel en welke toehoorders bij deze presentaties aanwezig waren.

De heer Maat heeft zes presentaties gegeven over het identificatieproces MH17. Voor deze presentaties heeft de heer Maat geen toestemming gevraagd.

  • Op 10 maart 2015 gaf de heer Maat een presentatie op uitnodiging van de studievereniging Asklepios voor studenten geneeskunde (arts-klinisch onderzoeker) aan de Universiteit Maastricht. Het aantal aanwezigen is onbekend.

  • Op 13 maart 2015 een presentatie voor het Leiden International Medical Students» Conference aan het Leids Universitair Medisch Centrum Leiden, 800 deelnemers.

  • Op 9 april 2015 een presentatie op uitnodiging van de Maastrichtse Studie Vereniging (MSV) Santé voor studenten gezondheidswetenschappen aan de Universiteit van Maastricht. Ook studenten van andere studies waren hierbij aanwezig. In totaal waren minimaal 150 deelnemers aanwezig.

  • Op 18 april 2015 een presentatie voor het Nationaal Coassistenten Congres Geneeskunde, Egmond aan Zee.

  • Op 21 april 2015 een presentatie op uitnodiging van studievereniging Lucentis, voor studenten Forensische Wetenschappen, Leeuwarden.

  • Presentatie bij de Koninklijke Luchtmacht te Leeuwarden over ramp Tripoli en MH17 (datum onbekend).

Een vakgenoot (forensisch antropoloog), als forensische expert werkzaam binnen het MH17 onderzoek, heeft met toestemming van het hoofd LTFO begin februari 2015 in een besloten vergadering een presentatie over het identificatieproces gegeven aan ca. 30 leden van de Nederlandse Vereniging van Fysische Antropologie.

Een tandarts, als odontoloog werkzaam binnen het MH17 onderzoek, heeft drie presentaties gegeven over het identificatieproces MH17 aan vakgenoten. Op basis van het intern feitenonderzoek is niet bekend of hier toestemming voor is gevraagd. Het betreft:

  • een presentatie voor het College Adviserend Tandartsen. Dit betrof een besloten groep van 15 odontologen;

  • een presentatie bij Interpol voor odontologen;

  • een presentatie in het kader van een les Forensische Odontologie voor studenten Forensische Geneeskunde, Universitair Medisch Centrum Utrecht.

In het feitenonderzoek heeft het operationeel hoofd LTFO verklaard dat hij meerdere presentaties over het identificatieproces MH17 heeft gegeven, waarvan hij er twee concreet benoemt:

  • een presentatie voor de Veiligheidsregio Twente;

  • een presentatie bij Interpol in Lyon.

Vraag 18

Wie heeft de foto’s van de presentatie van professor Maat aan hem gegeven?

Antwoord 18

De foto’s zijn voor een deel afkomstig van een presentatie van een collega-forensisch expert en voor een ander deel afkomstig van een SD-card die door het LTFO ter beschikking is gesteld aan de heer Maat voor educatieve en identificatie doeleinden.

Dit is niet zorgvuldig uitgevoerd. Dat is de reden dat de politie heeft besloten om formele afspraken te maken over het geven van presentaties en het gebruiken van foto’s van rampen en slachtoffers voor vakgenoten met een leerdoel.

Vraag 19

Waren de foto’s, die aan professor Maat ter beschikking gesteld zijn, geanonimiseerd?

Antwoord 19

De foto’s die aan professor Maat beschikbaar zijn gesteld, waren niet geanonimiseerd. Op de foto’s die hij voor zijn presentatie gebruikte, heeft de heer Maat specifieke onderdelen onzichtbaar gemaakt, zoals de zogenaamde Post Mortem-nummers (PM-nummers). In enkele gevallen was het PM-nummer nog wel leesbaar, maar deze specifieke nummers waren niet herleidbaar tot slachtoffers.

Vraag 20

Was identificatie van het enige identificeerbare slachtoffer mogelijk vanwege herkenning of omdat er een nummer staat, dat slechts via een vertrouwelijke en beschermde database gekoppeld kan worden aan de naam van een slachtoffer?

Antwoord 20

Identificatie was – achteraf en alleen door onderzoekers van het LTFO – mogelijk door vergelijking van de gepresenteerde foto met de originele foto. Deze foto kon gekoppeld worden aan de naam van een slachtoffer via een vertrouwelijke en beschermde database die alleen toegankelijk is voor de onderzoekers van het LTFO.

Vraag 21

Hoe verhoudt de disciplinaire actie tegen professor Maat vanwege uitlatingen in een besloten omgeving zich tot de afwezigheid van soortgelijke maatregelen na publieke uitspraken van een voormalig Minister over een mondkapje in een publieke talkshow?

Antwoord 21

Nadat bekend werd dat professor Maat een presentatie had gegeven die toegankelijk was voor meer mensen dan de beoogde doelgroep, dat hij daarvoor beeldmateriaal van slachtoffers gebruikte en dat hij bovendien zaken heeft besproken die buiten het vakgebied van de forensische antropologie vallen, is de samenwerking met professor Maat in het onderzoek van MH17 door de politie opgeschort.

Na de uitkomsten van het interne onderzoek heeft de korpschef vervolgens bepaald dat de samenwerking met professor Maat in dit identificatieproces werd beëindigd.

Het effect van het handelen van professor Maat, de gevoelens van de nabestaanden en alle media-aandacht, leidde tot deze beëindiging.

Het neemt niet weg dat ik herhaal dat professor Maat een uitstekende staat van dienst heeft op het gebied van forensische antropologie. In de afgelopen vijftien jaar is hij met zijn uitzonderlijke expertise van grote waarde geweest bij complexe identificatieonderzoeken door het LTFO. Op 23 september aanstaande zit ik met de heer Maat om tafel. In voorkomende gevallen bij grootschalige en complexe identificaties wordt niet uitgesloten dat opnieuw een beroep zal worden gedaan op de expertise van professor Maat. Wij hopen dat hij dan bereid is om een bijdrage te leveren. Dit zal ik hem in ons gesprek ook overbrengen.

Vraag 22

Kunt u deze vragen een voor een, precies en binnen de reguliere termijn van drie weken beantwoorden?

Antwoord 22

Nee. Het afstemmingsproces heeft meer tijd gevergd.

Naar boven