Vragen van de leden Jacobi (PvdA) en De Boer (VVD) aan de Minister van Infrastructuur
en Milieu over het werkbezoek aan Port of Twente en de daar gevestigde bedrijven d.d.
30 november jl (ingezonden 3 december 2015).
Antwoord van Minister Schultz van Haegen – Maas Geesteranus (Infrastructuur en Milieu)
(ontvangen 15 december 2015)
Vraag 1
Hoe geeft u inhoud aan uw toezegging, gedaan tijdens het Algemeen overleg Scheepvaart
op 5 november 2015, om er alles aan te doen om zoveel mogelijk hinder door renovatie
van de sluisdeuren in het Twentekanaal te beperken?
Antwoord 1
Ik bereid de aanbesteding voor van de renovatie van de sluiscomplexen Delden en Hengelo
in het Twentekanaal. Hierbij daag ik de markt uit om de sluiscomplexen zoveel mogelijk
beschikbaar te houden. Bij hun inschrijving vermelden aannemers hoeveel stremming
zij veroorzaken, waarbij 35 dagen het maximum is. Die inschrijvingen beoordeel ik
vervolgens onder andere op de beschikbaarheid en de prijs. Wat uiteindelijk de stremmingsperiode
is, weet ik pas wanneer er een aannemer is geselecteerd.
Vraag 2 en 3
Heeft u begrip voor de argumentatie van de aan Port of Twente verbonden bedrijven
dat lang niet alle watergebonden modaliteiten geschikt zijn voor weg- dan wel spoorvervoer,
en wat vindt u daarvan in relatie tot de stremming?
Is het bedrijfsleven, dat getroffen wordt door deze langdurige stremming, betrokken
geweest bij het zoeken naar alternatieven? Zo ja, wat is er met die suggesties gedaan?
Zo nee, waarom niet? En bent u bereid het bedrijfsleven mee te laten denken over creatieve
oplossingen?
Antwoord 2 en 3
Ik ben mij bewust van de afhankelijkheid van de bedrijven van de vaarweg, temeer omdat
dit kanaal in 2012 reeds gestremd is geweest bij de calamiteit Sluis Eefde. Juist
daarom heb ik bij de voorbereiding voor dit project veelvuldig contact met de omgeving
waaronder het bedrijfsleven als gebruiker van het kanaal.
Ik heb het bedrijfsleven betrokken bij mogelijkheden om de stremmingsduur te beperken
of de hinder hiervan terug te brengen. Zo heb ik een inventarisatie gemaakt van mogelijkheden
om tijdelijke laad- en loslocaties te maken en hierbij het bedrijfsleven aangeboden
te bemiddelen of helpen met vergunningverlening waar mogelijk. Ook heb ik hen gevraagd
om te kijken hoe zij kunnen bijdragen aan beperking van de hinder.
Ik realiseer mij dat het uitvoeren van werkzaamheden aan het netwerk tot hinder en
financiële schade kan leiden. Daarom daag ik de markt uit om deze stremmingsduur te
beperken.
Vraag 4
Bent u bereid om de aanbesteding te sturen op zo kort mogelijke stremmingsperiode(n),
minimale overlast voor de gevestigde bedrijven, en is het gefaseerd aanpakken van
de werkzaamheden een mogelijkheid om mee te nemen in de aanbesteding? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 4
Ja, ik stuur op beperking van de stremmingsduur door de markt uit te dagen. Ook overleg
ik met het bedrijfsleven hoe de hinder kan worden beperkt. Zie ook vragen 1, 2 en
3.
Nee, het gefaseerd aanpakken van de werkzaamheden is geen optie. Fasering leidt tot
een aanzienlijk langere totale stremmingsduur zonder dat de afzonderlijke deelstremmingen
veel korter worden. Het blijkt beter om in een keer door de zure appel heen te bijten.
Dan kunnen verschillende werkzaamheden tegelijk uitgevoerd worden.
Vraag 5
Vindt u een dergelijk lange stremming in lijn met het uitgangspunt van uw beleid,
om het vervoer over water te stimuleren?
Antwoord 5
Ik stimuleer het vervoer over water door op slimme manieren de effectiviteit binnen
de sector te vergoten, zoals met de Impuls Dynamisch Verkeersmanagement Vaarwegen
(IDVV) en met Beter Benutten. Daarnaast investeer ik ook in uitbreiding van het netwerk
zoals bijvoorbeeld met een tweede Kolk bij Eefde en verruiming van de Twentekanalen
zelf. De instandhouding van het netwerk voer ik uit met zo min mogelijk hinder binnen
de financiële kaders. Niet alle hinder is te voorkomen, maar door de markt uit te
dagen om met creatieve oplossingen te komen, zorg ik voor kosteneffectief onderhoud
met beperkte hinder.