Aanhangsel van de Handelingen
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2015-2016 | 877 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2015-2016 | 877 |
Kent u het bericht dat 1.600 Brabanders ondanks een veroordeling gewoon vrij rondlopen? Deelt u de mening dat dit een onwenselijke situatie is? Zo nee, waarom niet?
Ja. Ik ben het met u eens dat dat een onwenselijke situatie is. Voor de volledigheid merk ik op dat het zaken betreft waarvan de vervolging en veroordeling binnen de arrondissementsparketten Oost-Brabant en Zeeland-West-Brabant heeft plaatsgevonden. Het betreft dus niet per definitie inwoners van Brabant.
Naar hoeveel veroordeelden wordt op dit moment landelijk actief gezocht? Zijn dit allemaal mensen die veroordeeld zijn tot een celstraf van 120 dagen of meer?
Volgens de laatste landelijke rapportage, waarin ik zoals toegezegd jaarlijks uw Kamer informeer over de stand van zaken, gaat het landelijk om 2.843 openstaande vrijheidsstraffen die voor actieve opsporing in aanmerking komen. Deze groep bestaat uit personen met langdurige straffen (120 dagen of meer), die vanwege de strafduur altijd voor actieve opsporing in aanmerking komen en personen met kortdurende straffen, waarbij er indicaties zijn dat zij zich in Nederland bevinden.
Naar hoeveel veroordeelden wordt op dit moment niet landelijk actief gezocht en wat zijn daar de redenen van? Zijn dit allemaal mensen die veroordeeld zijn tot een celstraf tot 120 dagen?
Er zijn circa 10.000 openstaande vrijheidsstraffen, die niet in aanmerking komen voor actieve opsporing, omdat er indicaties zijn dat deze personen niet in Nederland verblijven. Dit zijn alleen zaken met een strafrestant van minder dan 120 dagen. Indien zij toch in aanraking komen met de Nederlandse justitiële autoriteiten (bijvoorbeeld aan de grens of bij een verkeerscontrole) worden de veroordeelde personen uiteraard onmiddellijk aangehouden. Uitgangspunt blijft immers dat opgelegde vrijheidsstraffen tenuitvoergelegd moeten worden.
Waar komt de grens van 120 dagen celstraf of meer vandaan als het gaat om het actief opsporen van veroordeelden?
Met de grens van 120 dagen is aansluiting gezocht bij het criterium voor het uitvaardigen van een internationale signalering en een Europees arrestatiebevel (zie aanwijzing «Executie» van het openbaar ministerie (OM)). Deze grens heeft betrekking op personen met een openstaande vrijheidsstraf die in het buitenland verblijven. Personen van wie er indicaties zijn dat zij in Nederland verblijven, komen overigens ook met straffen van minder dan 120 dagen in aanmerking voor actieve opsporing.
Wat is uw reactie op de stelling dat politie en justitie niet genoeg capaciteit hebben om ook de mensen op te sporen die korter dan 120 dagen gestraft zijn?
Deze stelling is gebaseerd op een onjuiste aanname. Indien er indicaties zijn dat iemand zich in Nederland bevindt, komen ook personen met een strafrestant van minder dan 120 dagen in aanmerking voor actieve opsporing. Capaciteit van politie en OM wordt daarmee gericht en efficiënt ingezet.
De opsporing van personen met openstaande vrijheidsstraffen is onderdeel van de executietaak, zoals die belegd is bij de politie en het openbaar ministerie. Voor voortvluchtige veroordeelden die in Nederland verblijven, voeren het executerend parket van het OM en de basisteams van de politie gerichte opsporingsactiviteiten uit. Voor voortvluchtige veroordeelden met een buitenlands of onbekend adres en openstaande straffen van 120 dagen of meer, vaardigt een specialistisch team van OM en politie (het zogenaamde Fugitive Active Search Team – FAST) een internationale signalering en een Europees Arrestatiebevel uit. Voor gerichte opsporingsactiviteiten in het buitenland beschikt het FAST over een internationaal netwerk.
Bij de opsporing wordt de politie in toenemende mate ondersteund door de informatieverstrekking vanuit het Administratie- en Informatie Centrum voor de Executieketen (AICE).
Welke inspanningen zijn er nodig om meer voortvluchtige veroordeelden op te sporen en welke middelen zijn daarvoor nodig?
Ik ga door op de ingeslagen weg. Dat betekent dat ik mij blijf inzetten om deze personen op te sporen en aan te houden. Ik investeer in het verbeteren van de informatie-uitwisseling tussen het AICE en de politie, waardoor de politie een actueel en landelijk beeld van alle openstaande straffen snel op ieder moment beschikbaar heeft. De invoering van het nieuwe systeem Executie en Signalering draagt daaraan bij. Agenten op straat krijgen hiermee zicht op de openstaande straffen binnen Nederland, in plaats van alleen binnen de eigen politie-eenheid. Daardoor wordt naar verwachting de opsporing van personen met openstaande vrijheidsstraffen effectiever en de pakkans vergroot.
Ten slotte probeer ik reeds in de fase van veroordeling in te zetten op een ruimere toepassing van het (super)snelrecht en daarmee de onmiddellijke tenuitvoerlegging van de straf. Dit ter voorkoming van het gevaar dat de verdachte zich ofwel aan zijn berechting ofwel aan de executie van de eventueel op te leggen straf zal onttrekken. Ik verwacht dat daardoor het langdurig openstaan van dergelijke straffen wordt teruggebracht.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20152016-877.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.