Vragen van het lid Bosman (VVD) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht «Plasterk deelt kritiek De Telegraaf niet» (ingezonden 11 november 2015).

Antwoord van Minister Plasterk (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen 9 december 2015).

Vraag 1

Bent u bekend met het artikel «Plasterk deelt kritiek Telegraaf niet»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Verwoordt het artikel uw mening correct? Zo nee, wat heeft u gezegd? Zo nee, verwacht u een rectificatie?

Antwoord 2

De openingszin van het artikel in het Antilliaans Dagblad van 4 november 2015 («Bij jullie staat ook wel eens iets over Nederland in de kranten dat niet klopt») is inderdaad door mij uitgesproken. In de rest van mijn antwoord en bij vervolgvragen heb ik duidelijk gemaakt dat ik mij niet inhoudelijk met de zaak wil bemoeien. Ik heb dan ook, zoals volgt uit de beantwoording van de vragen 3 tot en met 5, geen standpunt ingenomen ten aanzien van de juistheid.

Vraag 3 t/m 5

Kent u de zaken die aangevoerd zijn in het Telegraaf artikel «De bende van Eman»2 zoals, onder andere, aanbesteding voor een collectieve ziektekostenverzekering, de aantijging dat Minister Croes en zijn naaste medewerkers zich laten betalen voor ontheffingen voor werkvergunningen en «aardbeiengate»?

Bent u bekend met de open bronnen, zoals rechterlijke uitspraken, die de aantijgingen bevestigen?

Bent u van mening dat de aantijgingen in de Telegraaf onjuist waren? Zo ja, op basis van welke informatie komt u tot die conclusie?

Antwoord 3 t/m 5

Ik heb kennis genomen van het genoemde artikel in de Telegraaf. Ook in de lokale kranten op Aruba verschijnen geregeld artikelen over mogelijke integriteitsschendingen. Zoals ik heb geantwoord op kamervragen van het lid Van Raak (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2015–2016, nr. 819) betreft dit zaken die geen aangelegenheid zijn van het Koninkrijk, nu zij niet als dusdanig zijn genoemd in artikel 3 van het Statuut voor het Koninkrijk. Mij is bekend dat er meerdere malen, onder andere door leden van de oppositie, aangifte is gedaan. Het is aan het Openbaar Ministerie van Aruba om onderzoek te doen en eventueel tot vervolging over te gaan. Mocht het Openbaar Ministerie vervolging opportuun achten, dan is het uiteindelijk aan de (lokale) rechter om te bepalen of de aantijgingen juist zijn. Dergelijke uitspraken zijn mij niet bekend.

Dit vastgesteld hebbende, resteert mij er in algemene zin op te wijzen dat bekend is dat het kabinet zeer actief is op het terrein van integriteit in het bestuur in Nederland en elders in het Koninkrijk, en dat daar waar dat noodzakelijk en mogelijk is wordt geacteerd.


X Noot
1

Antilliaans Dagblad (2 november 2015)

Naar boven