Vragen van het lid Lodders (VVD) aan de Staatssecretaris van Economische Zaken inzake het bericht «Europees Hof: reistijd van en naar een klus is werktijd» (ingezonden 9 november 2015).

Antwoord van Staatssecretaris Van Dam (Economische Zaken) (ontvangen 8 december 2015)

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Europees Hof: reistijd van en naar een klus is werktijd»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2 en 3

Wat betekent deze uitspraak voor het functioneren van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA), voor de afspraken die zijn gemaakt tijdens de fusie over woon-werkverkeer, en voor uw inzet zoals besproken in het Algemeen overleg over de NVWA van 6 februari 2014 over werktijd versus reistijd?

Hoe valt deze uitspraak te zien in het licht van uw toezegging tijdens het Algemeen overleg van 6 februari 2014? Wat zijn de gevolgen voor de uitvoering van deze toezegging?

Antwoord 2 en 3

Voor de betekenis van de uitspraak verwijs ik u naar de antwoorden van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 15 oktober jl. op de vragen van de leden Van ’t Wout en Mulder. De onderhavige uitspraak als zodanig heeft geen betekenis voor de NVWA. Het ligt voor de hand dat bij het overleg met de vakbonden over het herzien van de arbeidsvoorwaarden zoals beschreven in het hoofdstuk «Wegnemen inefficiënties in de bedrijfsvoering» van het Plan van Aanpak van de NVWA (Vergaderjaar 2013–2014, Kamerstuk 33 835, nr. 1, dd. 19 december 2013) de uitleg van deze uitspraak wordt betrokken.

Ik verwijs u tevens naar mijn brief van 30 november jl. over de financiële kaders NVWA. Zoals aangegeven informeer ik uw Kamer via de voortgangsrapportage van het Plan van Aanpak NVWA. De eerstvolgende voortgangsrapportage ontvangt uw Kamer in het voorjaar.

Vraag 4

Kunt u aangeven wat de consequenties zijn voor de tarieven van de NVWA zolang reistijd als werktijd wordt gezien?

Antwoord 4

Het kabinetsbeleid voor de retributies is aangegeven in de brief over het retributiestelsel NVWA (Vergaderjaar 2013–2014, Kamerstuk 33 835, nr. 1, d.d. 19 december 2013). De tarieven worden conform bedrijfseconomische principes berekend en zijn kostendekkend.

De door sociale partners gemaakte en te maken afspraken over reistijd-werktijd zijn hierop niet van invloed, omdat de kosten van inefficiënties die ontstaan zijn vanuit de fusie in 2012 (zoals de afspraak reistijd is werktijd voor ambulante medewerkers), geen onderdeel uitmaken van de retributies van de NVWA.

Vraag 5 en 6

Kunt u aangeven wat de consequenties zijn van deze uitspraak voor het aantal controles dat wordt uitgevoerd door de NVWA?

Kunt u aangeven hoeveel meer controles er kunnen plaatsvinden indien reistijd niet langer als werktijd wordt gezien?

Antwoord 5 en 6

De uitspraak heeft geen gevolgen voor het aantal controles. Zie ook het antwoord op vraag 2.

Vraag 7 en 8

Houdt de NVWA bij de planning van haar controleurs rekening met een zo kort mogelijke reistijd ten opzichte van het woonadres? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waaruit blijkt dat?

Welke stappen zijn er in het afgelopen jaar gezet om de efficiëntie met betrekking tot de reistijd voor woon-werkverkeer te vergroten?

Antwoord 7 en 8

Ja. De NVWA streeft er blijvend naar om de medewerkers zo efficiënt en flexibel mogelijk in te zetten onder de voorwaarde van kwalitatief goed toezicht. Kortere reistijden zijn zowel voor de dienst als voor de medewerker uiteraard van groot belang. Door een in 2015 uitgevoerde teamverkleining en regionalisering van teams zijn de reistijden per saldo teruggedrongen. Daarnaast is een efficiënte planning een continu proces. Dit heeft in het kader van het Plan van Aanpak NVWA extra aandacht.

Vraag 9

Hoeveel mensen die in dienst zijn van de NVWA hebben een contract waarbij reistijd als werktijd wordt gezien?

Antwoord 9

Voor circa 1.250 ambulante medewerkers is, gelet op de aard van het werk en de afspraken tijdens de fusie, de woonplaats als standplaats aangewezen, waarmee de reistijd als werktijd wordt beschouwd.

Vraag 10

Welke stappen bent u bereid te zetten na deze uitspraak om de efficiëntie te vergroten en daarmee de kosten voor het bedrijfsleven te verlagen? Wilt u de Kamer over de voortgang informeren?

Antwoord 10

Zie het antwoord op vraag 2, 4 en 7. Zoals aangegeven informeer ik uw Kamer over relevante ontwikkelingen op dit terrein middels de voortgangsrapportages Plan van Aanpak NVWA.

Vraag 11

Bent u bereid en in de gelegenheid om deze vragen vóór het Algemeen overleg over de NVWA op 1 december 2015 te beantwoorden?

Antwoord 11

Ja. Het Algemeen Overleg is verplaatst naar 10 december a.s.

Naar boven