Vragen van de leden Wolbert en Oosenbrug (beiden PvdA) aan de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Veiligheid en Justitie over de registratie van levenloos geboren kinderen (ingezonden 14 oktober 2015).

Antwoord van Minister Plasterk (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) mede namens de Minister van Veiligheid en Justitie (ontvangen 7 december 2015). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2015–2016, nr. 511.

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het bericht «Doodgeboren kind moet plek krijgen in geboorteregister» en de online-petitie «Ik wil ook in het BRP!»?1

Antwoord 1

Ja, hier heb ik kennis van genomen.

Vraag 2

Begrijpt u dat ouders pijnlijk geraakt worden door de juridische conclusie van artikel 1:2 Burgerlijk Wetboek dat kinderen die dood ter wereld komen geacht worden nooit te hebben bestaan? Wat is de reden van deze formulering van dit artikel? Bent u bereid alternatieve formuleringen te onderzoeken, die minder confronterend zijn voor ouders van levenloos geboren kinderen?

Antwoord 2

Ik heb alle begrip voor het intense verdriet van ouders van wie een kind levenloos ter wereld komt en ik begrijp hun behoefte om een officiële erkenning van het feit dat hun kind ter wereld is gekomen. Om die reden wordt een speciale akte van de burgerlijke stand opgemaakt, die de bewijskracht heeft van een authentieke akte, waarin op verzoek van de ouders de geslachtsnaam en de voornaam of voornamen van het kind worden vermeld. Ook worden de gegevens van de ouders in de akte opgenomen. In een aantal andere landen is daarin wettelijk – nog – niet voorzien. Zo is het niet altijd mogelijk om de geslachtsnaam van het kind op te nemen.

Van de akte van levenloos geboren kind, kunnen ouders een afschrift of uittreksel verkrijgen. Dat kan desgewenst ook op een later moment. Daarmee beschikken zij over een officieel document dat bewijst dat hun kind ter wereld is gekomen.

De formulering van artikel 2 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek is er niet op gericht om het ter wereld komen van een levenloos geboren kind te ontkennen. De bepaling heeft tot doel om mogelijke problemen en complicaties op het terrein van het erfrecht te voorkomen, door vast te stellen dat een levenloos geboren kind geen rechten en plichten kan hebben of aan andere personen kan overdragen.

Vraag 3

Hoe staat u tegenover de wens dat levenloos geboren kinderen opgenomen kunnen worden in de Basisregistratie Personen? Welke juridische consequenties zou een dergelijke opname kunnen hebben en ziet u mogelijkheden om onbedoelde consequenties te voorkomen?

Antwoord 3

Vanuit de doelstelling van de Wet Basisregistratie Personen (BRP) – overheidsorganen voorzien van de in de registratie opgenomen gegevens voor zover zij die gegevens nodig hebben voor de vervulling van hun taak – worden geen gegevens ontleend aan de akte van een levenloos geboren kind voor opname in de BRP. In de basisregistratie personen wordt over een ingeschreven persoon uitsluitend een set van algemene basisgegevens opgenomen die in beginsel nodig is voor de overheidsorganen bij de uitvoering van hun taken. Geen gegevens worden opgenomen en bewaard die geen algemene functie hebben binnen de overheid. Hiermee is niet alleen de doelmatigheid, maar ook de bescherming van de persoonlijke levenssfeer gediend. 2 Opname in de BRP van gegevens over een levenloos geboren kind, die niet noodzakelijk zijn voor de vervulling van de taken van overheidsorganen of aangewezen derden, is niet in overeenstemming met het doel en de uitgangspunten van de basisregistratie personen.

Voor de inschrijving in de BRP na een geboorte in Nederland knoopt de Wet BRP aan bij het bestaan van een geboorteakte. De voorwaarden waaronder een geboorteakte wordt opgemaakt zijn geregeld in Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, dat niet voorziet in de mogelijkheid om ten aanzien van een levenloos ter wereld gekomen kind een geboorteakte op te maken. Wel wordt er door de ambtenaar van de burgerlijke stand een akte van een levenloos geboren kind opgemaakt, die in het register van overlijden wordt opgenomen (artikel 1:19i BW). Er is dus wel een authentieke akte met betrekking tot de geboorte van het kind in de registers van de burgerlijke stand opgenomen, maar er vindt geen inschrijving van een nieuwe ingezetene in de basisregistratie personen plaats.

Vraag 4

Acht u het denkbaar dat niet alle ouders van een levenloos geboren kind willen dat dit kind in de BRP opgenomen wordt? Zo ja, hoe kan met de verschillende wensen van ouders omgegaan worden?

Antwoord 4

Ja, dat acht ik denkbaar. Ik kan mij voorstellen dat er ouders zijn die juist niet willen dat hun levenloos geboren kind wordt geregistreerd, omdat zij dit een privéaangelegenheid vinden. Zoals is aangegeven in het antwoord op vraag 3 wordt vanuit de doelstelling van de basisregistratie – afnemers voorzien van gegevens die ze nodig hebben voor de uitvoering van hun taak – dit gegeven niet opgenomen in de basisregistratie. Zolang overheidsorganen of aangewezen derden aangeven geen behoefte te hebben aan de registratie van een levenloos geboren kind, wordt niet overwogen dit gegeven te registreren.

Vraag 5

Op welke wijze worden in andere EU-landen levenloos geboren kinderen geregistreerd? Welke plannen bestaan hiervoor bijvoorbeeld in België en wat is daarvan de status? Hoe beoordeelt u deze buitenlandse voorbeelden?

Antwoord 5

Er is nagegaan op welke wijze de registratie van levenloos geboren kinderen plaatsvindt in de registers van de burgerlijke stand in een aantal omringende EU-landen. Uit de verkregen informatie blijkt dat in een aantal landen, zoals bijvoorbeeld België en Frankrijk eveneens een akte van levenloos geboren kind wordt opgemaakt, die wordt opgenomen in het register van overlijdensakten. Er zijn ook landen waar een geboorteakte wordt opgemaakt met de aantekening dat het kind levenloos ter wereld is gekomen en er zijn landen waar de regelgeving voorziet in een speciaal register voor levenloos geboren kinderen, zoals het Verenigd Koninkrijk en Ierland.

In België bestaat het voornemen tot aanpassing van de wet inzake de registratie van levenloos geboren kinderen. Dat vloeit voort uit het regeerakkoord. Ter voorbereiding van de voorgenomen wijziging heeft de Belgische Minister van Justitie een onderzoek laten uitvoeren. Mede naar aanleiding daarvan, ligt het in de bedoeling om in de nieuwe wetgeving rekening te houden met de ontwikkelingen op medisch terrein, waar de grens van levensvatbaarheid lager ligt dan de grens die thans in het Belgische Burgerlijk Wetboek gehanteerd wordt en om het mogelijk te maken om het kind, naast een voornaam, ook een geslachtsnaam te geven, hetgeen in de Nederlandse regelgeving al mogelijk is.3

Van andere lidstaten is op dit moment geen informatie voor handen in verband met de registratie van levenloos geboren kinderen in de bevolkingsadministratie. Voor zover er op korte termijn informatie is verkregen, valt daaruit op te maken dat in andere EU-landen die ook over een bevolkingsadministratie beschikken, daarin geen gegevens van levenloos geboren kinderen worden geregistreerd.


X Noot
2

Kamerstuk 33 219, nr. 3, blz. 37.

X Noot
3

Zie ook het persbericht van de Belgische Minister van Justitie van 6 mei 2015: http://www.koengeens.be/news/2015/05/06/parlementair-debat-levenloos-geboren-kinderen.

Naar boven