Vragen van de leden Oosenbrug en Mohandis (beiden PvdA) aan de Minister van Economische Zaken en de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het opzeggen van de FM-vergunning door Open Rotterdam (ingezonden 19 oktober 2015).

Antwoord van Minister Kamp (Economische Zaken), mede namens de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (ontvangen 3 december 2015). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2015–2016, nr. 575.

Vraag 1

Bent u op de hoogte van de berichtgeving over het niet gebruiken van de FM-frequentie door Open Rotterdam?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Is het waar dat het Commissariaat voor de Media alleen Open Rotterdam heeft aangewezen als publieke lokale omroep voor de gemeente Rotterdam?

Antwoord 2

Ja. Op grond van artikel 2.63, tweede lid, van de Mediawet 2008 kan er door het Commissariaat voor de Media per gemeente slechts één lokale publieke media-instelling worden aangewezen. Voor de gemeente Rotterdam is dat Open Rotterdam. Deze lokale publieke media-instelling heeft kenbaar gemaakt te stoppen met het maken van radiouitzendingen. Het media-aanbod zal dus via andere distributiekanalen worden verspreid. Op grond van de Mediawet 2008 is hiertegen geen bezwaar.

Vraag 3

Waarom noemt de gemeente Rotterdam, op basis het bij vraag 2 gestelde, het opzetten van een andere radiozender «weinig kansrijk»?

Antwoord 3

Voor zover het Rotterdamse college van burgemeester en wethouders in zijn antwoord (d.d. 13 oktober 2015) op vragen uit de Rotterdamse gemeenteraad bedoelt dat het opzetten van een speciale procedure om de frequentie door Agentschap Telecom te laten verdelen onder andere gegadigden «weinig kansrijk» is, is dit juist. De wet voorziet niet in de mogelijkheid om een frequentie die bestemd is voor lokale publieke radioomroep door Agentschap Telecom toe te laten wijzen aan andere gegadigden dan de door het Commissariaat voor de Media aangewezen lokale publieke omroep in die gemeente.

Vraag 4, 5 en 6

Op welke manier kan het mogelijk gemaakt worden om voor de tussenliggende periode tot 2018 een andere radiozender naast Open Rotterdam te laten uitzenden? Welke rol kan het Commissariaat voor de Media hierbij spelen?

Zijn er daarnaast nog andere beletselen vanuit het landelijke of lokale beleid? Hoe kunt u deze (helpen) wegnemen?

Hoe kunt u ervoor zorgen dat niet gebruikte frequenties alsnog binnen de licentieperiode weer gebruikt gaan worden?

Antwoord 4, 5 en 6

Zoals in het antwoord op vraag 2 is aangegeven, kan er op grond van de Mediawet 2008 per gemeente slechts één lokale publieke media-instelling worden aangewezen. Een FM-vergunning voor lokale publieke omroep wordt slechts verleend aan de lokale publieke media-instelling die door het Commissariaat voor de Media voor deze gemeente is aangewezen (artikel 3.6, eerste lid, aanhef en onder b, Telecommunicatiewet). Alleen Open Rotterdam komt derhalve in aanmerking voor een frequentie voor lokale publieke omroep in de gemeente Rotterdam.

Een mogelijkheid zou kunnen zijn dat een derde partij in overleg treedt met Open Rotterdam en de gemeente Rotterdam, om namens Open Rotterdam en op de voor Open Rotterdam gereserveerde frequentie een lokaal radioprogramma te verzorgen dat verder voldoet aan de voor lokale publieke omroep geldende regels. Het Rotterdamse college geeft in zijn beantwoording van vragen van de gemeenteraad van 13 oktober 2015 aan: «Mocht een partij toch in staat zijn om op basis van een solide plan een aanvraag te doen (...), dan is ons college bereid om – desgevraagd – zijn steun daarvoor uit te spreken. Daarbij past wel de kanttekening dat wat het college betreft Open Rotterdam dé lokale zendgemachtigde is en de enige lokale zender blijft die (op basis van de Mediawet) recht heeft op subsidie vanuit de gemeente.»

Ik heb onvoldoende informatie om in te kunnen schatten of er op lokaal niveau verder beletselen zijn.


X Noot
1

Antwoorden op schriftelijke vragen uit de gemeenteraad

Naar boven