Vragen van het lid JanVos (PvdA) aan de Minister van Economische Zaken over het windpark op de NDSM-werf in Amsterdam-Noord (ingezonden 28 oktober 2015).

Antwoord van Minister Kamp (Economische Zaken) (ontvangen 24 november 2015).

Vraag 1

Bent u op de hoogte van het geplande windpark van 18 MegaWatt op de NDSM-werf in Amsterdam-Noord?

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2 en 3

Is het waar dat dit project veel draagvlak heeft en er geen enkel bezwaarschrift is ingediend?

Waarom heeft de provincie Noord-Holland dan toch een reactieve aanwijzing gegeven op de door de gemeente verleende vergunning, waarmee dit project wordt geblokkeerd?

Antwoord 2 en 3

Op dit moment is er nog geen sprake van een formele aanvraag voor de ruimtelijke inpassing en vergunningverlening. Er kan dus ook nog geen bezwaarschrift worden ingediend, noch een reactieve aanwijzing worden gegeven. Het betreft hier een principe-aanvraag. Formele vergunningaanvragen kunnen bij de provincie worden ingediend vanaf 15 januari 2016, het moment waarop het beleid Herstructurering Wind op land in werking treedt.

De provincie heeft de gemeente Amsterdam en de initiatiefnemer Coöperatie NDSM Energie U.A. laten weten dat de huidige principe-aanvraag niet voldoet aan de gestelde ruimtelijke kaders (artikel 32 lid 4) van de Provinciale Ruimtelijke Verordening. De Provinciale Ruimtelijke Verordening stelt dat de bouw van nieuwe windturbines alleen mogelijk is binnen de kaders van de Herstructureringsregeling Wind op land, die op 15 januari 2016 in werking treedt. De kaders houden onder meer in dat turbines in een lijnopstelling van minimaal 6 turbines moeten worden geplaatst, dat deze op voldoende afstand (600 meter) van bewoond gebied moeten worden gebouwd en dat voor elke nieuw te bouwen turbine er twee moeten worden gesaneerd. Coöperatie NDSM Energie U.A. heeft de provincie verzocht om af te mogen wijken van het 600 meter vereiste. Dit verzoek zal worden besproken in een bestuurlijk overleg tussen de provincie Noord-Holland en de gemeente Amsterdam.

Vraag 4

Is de provincie Noord-Holland dan geen voorstander van windenergie? Hoe verhoudt dit zich tot de provinciale taakstelling voor Wind op Land?

Antwoord 4

Op grond van de bestuurlijke afspraken tussen het IPO en het Rijk over wind op land heeft de provincie Noord-Holland een provinciale taakstelling van 685,5 MW wind op land in 2020. Het provinciaal bestuur heeft zich gecommitteerd aan deze taakstelling en wil deze bereiken door middel van het grote windpark Wieringermeer en een aantal kleinere projecten, waarbij nieuwe windturbines worden toegestaan op voorwaarde dat bestaande windturbines in het gebied worden gesaneerd (herstructurering). Hiertoe hebben provinciale staten van Noord-Holland op 2 maart jl. negen herstructureringsgebieden aangewezen en ruimtelijke kaders vastgesteld. Binnen deze kaders is voldoende ruimte om aan de taakstelling te kunnen voldoen. De provincie Noord-Holland ligt op schema om de doelstelling eind 2020 te realiseren. Dit laat overigens onverlet dat de provincie Noord-Holland ook boven de taakstelling windenergie kan faciliteren.

Vraag 5

is het waar dat het NDSM-project de ambitie heeft om het meest innovatieve duurzame bedrijventerrein van de toekomst te worden?

Antwoord 5

Uit onder andere de website van Coöperatie NDSM Energie U.A. blijkt een grote duurzaamheidsambitie van het NDSM-project. Daarvoor heb ik waardering.

Vraag 6 en 7

Wat kunt u doen om de blokkade van de provincie Noord-Holland op het meest innovatieve duurzame bedrijventerrein van de toekomst op te heffen?

Kunt u hiertoe in overleg treden met de provincie Noord-Holland?

Antwoord 6 en 7

In de afspraken tussen het IPO en het Rijk over wind op land is uitdrukkelijk afgesproken dat de provincies de locaties aanwijzen waar windparken mogen worden gerealiseerd. Zeker aangezien de provincie Noord-Holland goed op schema ligt om de provinciale doelstelling voor wind op land in 2020 te realiseren, zie ik hier geen rol voor mijzelf. De provincie heeft een verantwoordelijkheid wat betreft windenergie, maar ook voor het landelijk gebied en voor het landschap. Het is haar verantwoordelijkheid om die verschillende aandachtsvelden goed met elkaar in verband te brengen en om de juiste beslissingen te nemen over de concrete projecten die er zijn.

Vraag 8

Kunt u daarbij ter sprake brengen dat een rigide toepassing van een afstandsnorm van 600 meter door de aanwezigheid van een drukke snelweg niet nodig is, en niet voor de hand ligt, maar dat hier pragmatisch mee omgegaan moet worden?

Antwoord 8

De partijen hebben mij laten weten dat in het bestuurlijk overleg tussen provincie en gemeente over het NDSM-project onder andere de afstandsnorm van 600 meter aan de orde zal komen.

Naar boven