Vragen van het lid Van Raak (SP) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over flexwerkers in dienst bij DUO, het UWV en de Belastingdienst (ingezonden 30 oktober 2015).

Mededeling van Minister Blok (Wonen en Rijksdienst) mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen 20 november 2015).

Vraag 1

Kunt u aangeven welk percentage van de medewerkers van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO), het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) en de Belastingdienst via een uitzendbureau in dienst is? Zo ja, kunt u dat ook aangeven voor de callcentermedewerkers en vergelijkbaar personeel bij deze instanties?

Vraag 2

Hoeveel van de medewerkers die via een uitzendbureau in dienst zijn bij deze instanties krijgt een vast contract? Kunt u dat ook aangeven voor de callcentermedewerkers en vergelijkbaar personeel?

Vraag 3

Vindt u dat de instanties, met name voor de callcentermedewerkers en vergelijkbaar personeel, het goede voorbeeld geven dat flexwerkers «gewoon weer in dienst worden genomen», zoals uitgesproken in het regeerakkoord?1

Vraag 4

Klopt het dat mensen die als uitzendkracht bij deze instanties werken andere arbeidsvoorwaarden hebben dan mensen die vergelijkbaar werk doen maar in vaste dienst zijn? Zo ja, vindt u het te rechtvaardigen dat mensen die hetzelfde werk doen bij de overheid, daar anders voor beloond worden?

Vraag 5

Bent u bereid te onderzoeken of een flexpool voor callcentermedewerkers bij de overheid tot de mogelijkheden behoort om deze mensen meer zekerheid te bieden?

Vraag 6

Hoe gaat u voorkomen dat er in de toekomst wederom misstanden kunnen ontstaan, zoals bij DUO nu al meerdere keren is voorgekomen?2

Vraag 7

Kunt u deze vragen beantwoorden voor de plenaire behandeling van de begroting 2016 van Binnenlandse Zaken?

Mededeling

Hierbij deel ik u mede dat de aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gestelde vragen van het lid Van Raak (SP) over flexwerkers in dienst bij DUO, het UWV en de Belastingdienst (ingezonden op 30 oktober 2015), met het kenmerk 2015Z20305, niet binnen de termijn van drie weken kunnen worden beantwoord.

Voor de beantwoording van de vragen is meer tijd nodig. Het verkrijgen van de gevraagde informatie bij de verschillende organisaties vergt enige tijd. Ik streef er naar de antwoorden eind november aan u toe te sturen.

Voor de goede orde meld ik u dat de vragen betrekking hebben op organisaties, die onderdeel zijn van de rijksdienst of een zelfstandig bestuursorgaan zijn, en daarom tot mijn portefeuille horen.

Naar boven