Vragen van de leden Sjoerdsma en Hachchi (beiden D66) aan de Ministers van Buitenlandse
Zaken en van Defensie over een niet-aanvalspact tussen Europa en China op het gebied
van cyber (ingezonden 5 november 2015).
Antwoord van Minister Koenders (Buitenlandse Zaken) mede namens de Minister van Defensie
(ontvangen 19 november 2015).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Russen op de loer in de Noordzee»?1
Vraag 2
Klopt het dat de Nederlandse speciaal ambassadeur voor cyberkwesties onderhandelt
over een digitaal niet-aanvalsverdrag tussen Europa en China?
Antwoord 2
Nee. De Speciaal Gezant voor internationaal cyberbeleid, Dr. Uri Rosenthal, is aangesteld
om de resultaten van de Global Conference on Cyberspace uit te dragen en de Nederlandse
visie van een vrij, open en veilig internet te bevorderen.
In die hoedanigheid heeft de Speciaal Gezant op 26 en 27 oktober jl. deelgenomen aan
een informele dialoog tussen vertegenwoordigers van Europese landen, denktanks en
universiteiten en hun Chinese tegenhangers om tot een beter inzicht in de wederzijdse
posities te komen. In dat licht is o.a. gesproken over internet governance, cyberspace
en internationale veiligheid en de digitale economie.
Tijdens deze dialoog zijn ook de wederzijdse visies toegelicht op het recente rapport
van een VN werkgroep over cyberspace en internationale veiligheid, waarin onder meer
de gedragsnorm wordt neergelegd dat een Staat geen ICT-activiteit zou moeten uitvoeren
of ondersteunen die leidt tot opzettelijke beschadiging van vitale infrastructuur.
Dit is waar het citaat van de Speciaal Gezant in het bericht in de Telegraaf aan refereerde.
Het kabinet is, zoals onder andere aangegeven in de Kamerbrief over het Cyber Security
Beeld Nederland van 14 oktober jl. (26 643, nr. 369), bezorgd over het feit dat geopolitieke spanningen zich steeds vaker manifesteren
in (dreigende) inbreuken op digitale veiligheid. In dat opzicht ziet het kabinet het
streven naar normen voor verantwoordelijk gedrag als een vorm van conflictpreventie
en steunt de bereikte internationale consensus op dit gebied. Het kabinet draagt ook
actief bij aan de totstandkoming en implementatie van zulke gedragsnormen, maar tijdens
de informele dialoog op 26 en 27 oktober jl. is niet onderhandeld over soortgelijke
afspraken tussen China en Europa.
Vraag 3
Met welke redenen wordt onderhandeld over een digitaal niet-aanvalsverdrag tussen
Europa en China?
Vraag 4
Op welke termijn zou er sprake (moeten) zijn van een digitaal niet-aanvalsverdrag
tussen Europa en China?
Vraag 5
Kunt u de aard en inhoud van het digitaal niet-aanvalsverdrag tussen Europa en China
toelichten?
Vraag 6
Wat voor soort aanvallen zouden vallen onder het digitaal niet-aanvalsverdrag?
Vraag 7
Waarom is er een speciaal gezant namens de regering die onderhandelt over een digitaal
niet-aanvalsverdrag tussen Europa en China?
Vraag 8
Namens wie precies onderhandelt de Speciaal Vertegenwoordiger Cyber over een digitaal
niet-aanvalsverdrag tussen Europa en China, en op basis van welk mandaat?
Vraag 9
Hebben andere landen ook speciaal vertegenwoordiger cyber, dan wel onderhandelaars,
voor een digitaal niet-aanvalsverdrag tussen Europa en China?
Vraag 10
Welke landen in Europa zouden deelnemen aan het digitaal niet-aanvalsverdrag tussen
Europa en China?
Vraag 11
Bent u bereid de Kamer regelmatig te informeren over de voortgang inzake de onderhandelingen
over een digitaal niet-aanvalsverdrag tussen Europa en China?
Antwoord 3 tot en met 11
Zie het antwoord op vraag 2. Van onderhandelingen over een «niet-aanvalsverdrag» was
geen sprake tijdens de bijeenkomst op 26 en 27 oktober jl.
X Noot
1Telegraaf, 31 oktober 2015