Vragen van het lid Oskam (CDA) aan de Minister van Veiligheid en Justitie over politievrijwilligers (ingezonden 27 oktober 2015).

Mededeling van Minister van der Steur (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 18 november 2015).

Vraag 1

Hebt u kennisgenomen van het rapport «Politievrijwilligers (on)gewenst...»? van de Stichting Maatschappij en Veiligheid?1

Vraag 2

Deelt u de conclusie van het rapport, dat beleidsmatige en organisatorische strubbelingen binnen de nationale politie dermate groot zijn, dat zij een negatief effect hebben op de werving en het behoud van politievrijwilligers? Zo ja, welke maatregelen neemt u om dit effect tegen te gaan?

Vraag 3

Geeft u gehoor aan de oproep van de Landelijke Organisatie van Politievrijwilligers (LOPV) om de aanbevelingen van het rapport over te nemen? Zo nee, waarom niet?2

Vraag 4

Hoe kijkt u aan tegen de suggestie van de LOPV om een politievrijwilliger te benoemen in de top van de politie en meer vrijwilligers dichter bij de leiding te positioneren?3 Deelt u de mening dat dit voor zowel de politievrijwilligers als de politieorganisatie voordelen kan hebben?

Vraag 5

Bent u bereid om, indien u vasthoudt aan de in de Herijkingsnota aangekondigde verlaging van het tempo van werving van nieuwe politievrijwilligers ten behoeve van een inhaalslag in het vrijwilligersmanagement4, de ontwikkeling van de tevredenheid van zittende politievrijwilligers toe te voegen als prestatie-indicator, om de Kamer in staat te stellen de voortgang van dit dossier te monitoren?

Vraag 6

Hoe hebben de instroom en de uitstroom van politievrijwilligers zich de afgelopen tien jaar ontwikkeld, in absolute aantallen?

Vraag 7

Hoeveel politievrijwilligers zijn de afgelopen tien jaar doorgestroomd naar een vaste en betaalde baan bij de nationale politie?

Vraag 8

Welk budget is er in 2016 beschikbaar voor werving, training en opleiding van politievrijwilligers?

Vraag 9

Erkent de korpsleiding van de nationale politie nut en noodzaak van politievrijwilligers? Zo ja, welke visie ligt daaraan ten grondslag, waar is die vastgelegd en waaruit blijkt die in beleid en organisatorische randvoorwaarden?

Vraag 10

Is het waar dat de financiële vergoeding voor politievrijwilligers verschilt? Zo ja, acht u dat wenselijk? Zo nee, wat gaat u hieraan doen?

Vraag 11

Is het waar dat politievrijwilligers die een bijstands-, WW- of andersoortige uitkering ontvangen, nog steeds in de problemen kunnen komen wanneer zij als politievrijwilliger aan de slag gaan? Is het tevens waar dat, als ze al aan de slag kunnen bij de politie, de verstrekking van bijvoorbeeld een sportbeha tot problemen kan leiden? Wat zijn u en uw ambtsgenoot van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van plan om dit probleem op te lossen?

Vraag 12

Wat is de actuele stand van zaken van het overleg met de vakbonden en de LOPV? Is de laatste hand reeds gelegd aan de door u aangekondigde visie? Wanneer verwacht u het uniforme vrijwilligersbeleid te effectueren?

Vraag 13

Wilt u deze vragen beantwoorden vóór de plenaire behandeling van de begroting van het Ministerie van Veiligheid en Justitie?

Mededeling

Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Oskam (CDA) van uw Kamer aan de Minister van Veiligheid en Justitie over politievrijwilligers (ingezonden 27 oktober 2015) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen.

Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.

Naar boven