Vragen van het lid Smaling (SP) aan de Minister van Economische Zaken over de berichtgeving dat bedrijven worden gestimuleerd gas uit de Noordzee te winnen (ingezonden 24 augustus 2015).

Antwoord van Minister Kamp (Economische Zaken) (ontvangen 13 november 2015).

Vraag 1

Kunt u uw uitspraak in het Algemeen Dagblad, dat onderzocht moet worden op welke wijze bedrijven gestimuleerd kunnen worden tot verdere gaswinning uit de Noordzee, toelichten?1

Antwoord 1

Voor een nadere toelichting op het stimuleren van de gasproductie op de Noordzee verwijs ik naar de brief die ik parallel aan deze antwoorden aan uw Kamer heb gestuurd naar aanleiding van het verzoek van het lid Van Veldhoven om een brief over het potentieel bij gasvelden onder de Noordzee en de voorwaarden en de tijdstermijnen voor het winnen van extra gas uit de Noordzee. In mijn brief geef ik aan dat ik momenteel onderzoek of de huidige investeringsaftrek van 25% voor investeringen in de opsporing en winning van marginale gasvoorkomens op het Nederlands deel van het continentaal plat na 2016 moet worden verlengd, bijgesteld of vervangen. Mijn doelstelling is dat mijnbouwondernemingen – binnen de kaders van de Mijnbouwwet en de EU-staatssteunregels – blijven investeren in opsporings- en winningsactiviteiten, om daarmee de essentiële infrastructuur op het continentaal plat in stand te houden zolang er nog economisch winbare gasreserves zijn.

Vraag 2

Hoe rijmt deze gedane uitspraak met uw eerdere bewering dat «fossiele brandstoffen in Nederland niet worden gesubsidieerd, ook niet via fiscale maatregelen»?2

Antwoord 2

Zoals ik in voornoemde brief aangeef, leidt de investeringsaftrek voor mijnbouwondernemingen tot vermindering van de druk van de additionele afdracht van winstaandeel aan de Staat. Daardoor vinden er op het continentaal plat nieuwe investeringen plaats in de opsporing en winning van gasvoorkomens die anders – dus zonder die maatregel – niet zouden plaatsvinden omdat ze dan niet rendabel zijn. Met andere woorden: tegenover de vermindering van de afdracht van winstaandeel staan nieuwe investeringen in de opsporing en productie van aardgas, die juist leiden tot extra afdrachten over de extra productie. De uit die extra productie voortvloeiende gasbaten zijn dan weliswaar lager dan ze zonder die maatregel zouden zijn, maar zonder die maatregel zouden de extra productie en extra gasbaten er in het geheel niet zijn. Het is naar mijn mening onjuist om (de werking van) een dergelijk stimuleringsinstrument te kwalificeren als subsidie. In 2010 is deze maatregel door de Europese Commissie beoordeeld als verenigbaar met de staatssteunregels van het EU-Verdrag. Verder merk ik op dat in het Verenigd Koninkrijk onlangs een fiscaal stimuleringspakket is geïntroduceerd ter verbetering van het mijnbouwklimaat met name in het met Nederland concurrerende zuidelijk deel van de Noordzee aan Engelse zijde.


X Noot
1

AD, 12 augustus 2015, «Kamp: Haal veel meer gas uit zee»

X Noot
2

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2014–2015, nr. 2573

Naar boven