Vragen van het lid Keijzer (CDA) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de derde voortgangsrapportage hervorming langdurige zorg (HLZ) d.d. 3 november 2015 (ingezonden 4 november 2015)

Mededeling van Staatssecretaris Van Rijn (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 5 november 2015).

Vraag 1

Zijn er sinds de Kaderbrief Hervorming Langdurige Zorg d.d. 25 april 2013, de brief over het Zorgakkoord van d.d. 18 juli 2013 en de brief Voortgang hervorming langdurige zorg d.d. 2 november 2015 wijzigen in het beleid vastgesteld ten aanzien van de extramuralisering van zorgzwaartepakket (ZZP) verstandelijk gehandicapten (VG) 3 en VG 4 voor mensen met een licht verstandelijke beperking onder de 18 jaar? Zo ja, wanneer dan en hoe?

Vraag 2

Zo nee, waar baseert u zich dan op om de ZZP VG 3 en 4 te schuiven naar de ondersteuning vanuit de gemeente via het domein Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) als mensen met een licht verstandelijke beperking 18 jaar worden en tijdelijk een beschermde woonvorm nodig hebben?

Vraag 3

Hoe groot is de groep mensen met een licht verstandelijke beperking die een (tijdelijk) een beschermde woonvorm nodig hebben?

Vraag 4

Hoe gaat u deze groep, in de praktijk, afbakenen?

Vraag 5

Wanneer is er sprake van een tijdelijke behoefte aan beschermd wonen bij mensen met een ZZP VG4? Is er niet eerder door u gesteld dat mensen met een ZZP VG 4 levenslang en levensbreed zorg en ondersteuning behoeven? Komt deze categorie VG 4 in voortgangsrapportage niet uit de lucht vallen aangezien ze in het HHM-rapport niet genoemd zijn?

Vraag 6

Kunt u zich nog het filmpje herinneren dat gemaakt is door de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN) van mensen met een ZZP VG 4 indicatie en de boodschap daarin dat deze mensen niet zonder bescherming en zorg in nabijheid kunnen?

Vraag 7

Deelt u de mening dat het onderscheid tussen licht verstandelijke beperkingen en verstandelijke beperkingen in praktijk niet zo makkelijk gemaakt kan worden?

Vraag 8

Hoe kan verklaard worden dat de hoeveelheid afgegeven CIZ-indicaties voor de ZZP VG 3 en 4 meer dan gehalveerd is in 2015 ten opzichte van 2014?

Vraag 9

Als dat het gevolg is van gewijzigde beleidsregels, wanneer zijn de beleidsregels waar het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) zich op baseert voor de indicatiestelling, die eerder uitgebreid met de Kamer zijn besproken, gewijzigd?

Vraag 10

Hebben gemeenten ingestemd met deze verzwaarde opgave voor langer thuis wonende (licht) verstandelijk gehandicapten en zijn daar de financiële middelen bij geplust in het Gemeentefonds? Zo ja, hoeveel? Deelt u de mening dat daar niet de gelden voor bedoeld zijn die zien op de zogenaamde overbruggingszorg aangezien het daarbij gaat om mensen die wel beschikken over een WLZ-indicatie?

Vraag 11

Maakt u onderscheid tussen de groep licht verstandelijk gehandicapten (LVG) die ouder dan 18 jaar is en die 18 jaar wordt in onder welk domein zij komen te vallen (Wet maatschappelijke ondersteuning/Wmo, Wet langdurige zorg/Wlz)?

Vraag 12

Denkt en verwacht u dat mensen met een LVG-indicatie zich gaan melden bij het Wmo-loket voor beschermd wonen aangezien ontkenning van hun zorgbehoefte vaak onderdeel uitmaakt van de beperking?

Vraag 13

Kunt u deze vragen uiterlijk woensdag 4 november 2015 om 19.00 uur beantwoorden zodat de Kamer in de gelegenheid gesteld wordt zich te verdiepen in de consequenties?

Mededeling

Het lid Keijzer (CDA) heeft mij verzocht om de antwoorden op de vragen over de derde voortgangsrapportage hervorming langdurige zorg (HLZ) d.d. 3 november 2015 (ingezonden 4 november 2015) (2015Z20617) voor 4 november 19:00u te beantwoorden. Het is helaas niet mogelijk om de vragen op deze korte termijn te beantwoorden.

Ik streef er naar u zo spoedig mogelijk de antwoorden op deze Kamervragen te doen toekomen.

Naar boven