Vragen van het lid Geurts (CDA) aan de Staatssecretaris van Economische Zaken over de wijziging van de gebiedsanalyse van Achter de Voort, Agelerbroek en Voltherbroek (ingezonden 13 oktober 2015).

Antwoord van Staatssecretaris Dijksma (Economische Zaken) (ontvangen 3 november 2015)

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Geen maatregelen van bovenaf»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Klopt het dat bij de wijzing van de gebiedsanalyse 46,2 hectare dennenbos wordt toegevoegd aan het Natura gebied Achter de Voort, Agelerbroek en Voltherbroek, meer bepaald aan de bufferzone van de Agelerbroek?

Antwoord 2

In de ontwerpgeactualiseerde gebiedsanalyse die op 7 september als onderdeel van de partiele herziening van het programma aanpak stikstof ter inzage gelegd is een maatregel opgenomen om stikstof in te vangen, door het bebossen van de bufferzone bij Agelerbroek en enkele kleinere bufferzones bij Voltherbroek. Hierbij is aangegeven dat de aanplant met loofbomen in combinatie met stroken naaldbomen, die meer stikstof afvangen omdat ze in de winter hun blad behouden, voor mogelijk werd gehouden.

Vraag 3

Heeft het Rijk het voortouw genomen in deze wijziging van de gebiedsanalyse?

Antwoord 3

Omdat het Ministerie van Economische Zaken voortouwnemer is voor het opstellen van de gebiedsanalyse voor dit gebied, is besloten de maatregel als voorstel in de ontwerp geactualiseerde gebiedsanalyse op te nemen.

Vraag 4

Waarom is deze wijziging niet gecommuniceerd en afgestemd met de Provincie en de bestuurlijk trekker van het gebiedsproces, te weten de gemeente Dinkelland?

Antwoord 4

De wijziging is zo snel mogelijk gecommuniceerd met de provincie Overijssel zodra duidelijk was dat deze maatregel zou worden opgenomen. Helaas was dit kort voor de start van de ter inzage legging (TIL). Sindsdien is er overleg met de provincie Overijssel om de situatie nader te onderzoeken. Met de gemeente heeft geen overleg plaatsgevonden, omdat de verantwoordelijkheid voor de uitvoering bij de provincie ligt.

Vraag 5

Bent u zich er van bewust dat deze onaangekondigde wijziging een sterke negatieve invloed heeft op het lopende gebiedsproces en alle inspanningen die er zijn geweest ten aanzien van het convenant «samen werkt beter»? Zo ja, hoe heeft u hier dan rekening mee gehouden?

Antwoord 5

Ik heb begrip voor de gevoelens die de voorgestelde wijziging in de streek heeft opgeroepen. In dit geval was er, gezien de bestuurlijk afgesproken planning, onvoldoende tijd om middels een uitgebreider proces aan de voorkant andere belanghebbenden te betrekken. In de ontwerp geactualiseerde gebiedsanalyse van het gebied Achter de Voort, Agelerbroek en Voltherbroek die als onderdeel van de partiële herziening van het PAS op 7 september jl. ter inzage is gelegd, is een extra maatregel opgenomen. De achtergrond van deze maatregel is dat op grond van de meest recente inzichten met AERIUS Monitor 2015 is berekend dat de stikstofdepositie in delen van dit gebied hoger is dan in Monitor 2014 en de daling trager verloopt. Om te kunnen blijven garanderen dat de gebiedsanalyse in het kader van het programma aanpak stikstof kan blijven fungeren als passende beoordeling is vanuit het voorzorgsbeginsel een extra maatregel opgenomen.

Na de ter inzage legging (TIL) is de maatregel, mede in het licht van de vragen over nut en noodzaak, opnieuw beoordeeld. Er is een oplossing gevonden om tot een ecologisch verantwoorde invulling te komen met veel minder invloed op het gebied.

Vraag 6

Deelt u de mening dat het proces bij een ingrijpende wijziging van een gebiedsanalyse anders moet? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 6

Ja. Ik verwijs u hiervoor naar het antwoord op vraag 5.

Vraag 7

Kunt u toelichten of deze wijzing van de gebiedsanalyse voortkomt uit een technische aanpassing in de rekenmethode van Aerius waardoor de stikstofdepositie hoger is uitgevallen?

Antwoord 7

Bij de berekening met AERIUS Monitor 2015 is gebleken dat bij de gebieden Achter de Voort, Agelerbroek & Voltherbroek en het Drentsche Aa-gebied de stikstofdepositie hoger was dan berekend met AERIUS Monitor 2014. Het ecologisch oordeel was hierbij niet meer volledig te onderbouwen met de huidige herstelmaatregelen, waardoor vanuit het voorzorgbeginsel aanvullende herstelmaatregelen nodig worden geacht. Hiermee wordt voorkomen dat de meldingen en vergunningverlening voor dit gebied komen stil te liggen.

Vraag 8, 9 en 10

Kunt u toelichten waarom er voor deze maatregel is gekozen van het aanleggen van 46,2 hectare dennenbos en niet voor andere mogelijke maatregelen? Kunt u aangeven welke andere maatregelen mogelijk zijn?

Heeft u bij de keuze voor de aanleg van 46,2 hectare dennenbos rekening gehouden met andere effecten van deze maatregel, zoals of het past in dit gebied waar alleen maar loofbos is en of het naaldbos juist niet de hydrologische situatie en het grondwater in het gebied zal verslechteren? Zo ja, op welke wijze?

Heeft u er, bij uw beslissing om 46,2 hectare dennenbos aan te leggen in een loofbosgebied, rekening mee gehouden dat het effect van de aanleg van een dennenbos in het algemeen (en in een niet omringende bosgordel in het bijzonder) zeer beperkt is? Zo ja, op welke wijze?

Antwoord 8, 9 en 10

Ecologische herstelmaatregelen zijn voor het gebied niet meer voorhanden. Het betreft hier een grondwaterafhankelijke habitattype, waarvoor het nemen van hydrologische maatregelen essentieel is om deze typen voor verslechtering te behoeden. Deze maatregelen waren reeds in de gebiedsanalyse van 1 juli jl. opgenomen en dienen met urgentie te worden uitgevoerd. Stikstof-verminderende maatregelen waren nog de enige mogelijke maatregelen. Hierbij werd gedacht aan stikstof-invangende beplanting en saneren van piekbelasters. Aangezien de bufferzone reeds in de vigerende gebiedsanalyse was opgenomen, werd beplanting met stikstof invangende naaldbomen als meest kansrijk gezien. De gedachte hierbij was dat naaldbomen meer stikstof invangen, omdat ze jaarrond hun naalden behouden.

Naar aanleiding van de zienswijzen hebben mijn medewerkers overleg gevoerd met meerdere deskundigen op het gebied van stikstofdepositie. Dit heeft geresulteerd in een aanpassing van de aanvullende maatregel. Deze aanpassing behelst dat er geen aanplanting van naaldbos zal zijn. Ook zal de omvang van de beplanting beperkter blijven dan eerder gedacht. Deze aanpassing zal in de definitieve versie van de gebiedsanalyse worden verwerkt.

Vraag 11

Kunt u aangeven hoeveel landbouwgrond er verloren gaat door de maatregel om 46,2 hectare naaldbos aan te leggen?

Antwoord 11

Deze maatregel wordt toegepast in de bufferzone (46,2 hectare), die in de gebiedsanalyse van 1 juli jl. is benoemd als te verwerven en in te richten voor hydrologische maatregelen. De gebiedsanalyse laat ruimte voor aangepast agrarisch beheer in deze zone. Ik verwijs u verder naar mijn antwoord op de vragen 8 t/m 10.


X Noot
1

Nieuwe oogst, 2 oktober 2015

Naar boven