Vragen van de leden KoşerKaya en PiaDijkstra (beiden D66) aan de Staatssecretaris van Economische Zaken en de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht dat een verboden emulgator in frisdranken AH en Jumbo zit (ingezonden 2 oktober 2015).

Antwoord van Minister Schippers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 28 oktober 2015).

Vraag 1

Kent u het bericht «Verboden emulgator in frisdranken AH en Jumbo»?1

Antwoord 1

Ja

Vraag 2

Hoe is het mogelijk dat een voedingsmiddel, met daarin een, omwille van de volksgezondheid, verboden stof, wordt verkocht zonder dat handhavend wordt opgetreden? Kunt u daarbij verduidelijken wie in de controleketen welke taak heeft op welk moment?

Antwoord 2

De exploitant van een levensmiddelenbedrijf is er zelf verantwoordelijk voor dat de levensmiddelen die hij op de markt brengt aan de voedselveiligheidsvoorschriften voldoen.

De NVWA handhaaft de naleving van de levensmiddelenwetgeving. Zij zet haar capaciteit en middelen in op basis van risico-inschattingen. Dit betekent dat niet alle producten worden onderzocht, maar dat op basis van verwachte risico’s wordt bepaald of en welke producten worden onderzocht. Zie verder het antwoord bij vraag 3.

Vraag 3

Hoe voert de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) haar controle uit bij de import van levensmiddelen zoals frisdranken vanuit derde landen? Hoe groot is daarbij de kans dat een voor consumptie bestemd product dat een in de Europese Unie verboden stof bevat, wordt doorgelaten?

Antwoord 3

Een aanzienlijk deel van de importstroom naar de EU verloopt via Nederland. Het is onmogelijk om hiervan alles te controleren. Levensmiddelen en grondstoffen waarbij de NVWA risico’s verwacht, worden gecontroleerd (= het risicogebaseerde toezicht). De NVWA bepaalt het risico op basis van onderzoek, meldingen, gebruik van kwaliteitssystemen, etc.

De nadruk ligt hierbij op het controleren van bepaalde land/productcombinaties met bekende risico’s, zoals de mogelijke normoverschrijdingen van residuen van gewasbeschermingsmiddelen of chemische contaminanten. De nadruk van deze controles ligt niet op frisdranken, omdat hierin deze risico’s in mindere mate aanwezig zijn.

Het gaat hier om een additief dat in de Verenigde Staten is toegelaten en in de EU niet. Verwacht mag worden dat importeurs op de hoogte zijn van de verschillen in wetgeving en dat zij hun kwaliteitscontroles hierop inrichten.

Vraag 4

Gebeurt deze controle momenteel adequaat en bent u dus van mening dat de volksgezondheid goed wordt gewaarborgd? Zo ja, hoe rijmt u dat met de verkoop van frisdranken met een verboden emulgator door twee grote supermarktketens?

Antwoord 4

De NVWA probeert zo goed mogelijk haar capaciteit in te zetten op controles die gericht zijn op het voorkomen van mogelijke risico’s voor de voedselveiligheid. In haar Plan van Aanpak zijn extra middelen gereserveerd, opdat de NVWA haar kennispositie kan verbeteren. Met meer kennis over alle mogelijke risico’s werkt de NVWA aan een verbeterde risicogebaseerde aanpak. Voor het inrichten van het risicogebaseerde toezicht maakt de NVWA gebruik van wetenschappelijke kennis, kennis op basis van haar eigen toezicht en kennis op basis van signalen en meldingen. In dit geval was er sprake van een signaal dat voor de twee grote supermarktketens aanleiding was om de betreffende producten onmiddellijk uit de handel te halen.

Vraag 5

Kunt u uitsluiten dat in winkels van grote Nederlandse supermarktketens producten te vinden zijn met verboden ingrediënten? Zo ja, hoe kan u zo zeker zijn? Zo nee, hoe borgt u dan de voedselveiligheid voor Nederlandse consumenten?

Antwoord 5

Zoals ik in het antwoord op vraag 2 heb vermeld, is de borging van de voedselveiligheid een verantwoordelijkheid van de exploitant van een levensmiddelenbedrijf en ziet de NVWA hierop toe. Bedrijven (importeurs, fabrikanten en supermarkten) moeten bij hun toeleveranciers strikt toezien op de naleving van de voedselveiligheidsvereisten.

De NVWA prioriteert haar toezicht op basis van een inschatting van de mogelijke risico’s, zie verder het antwoord op vraag 4. Op deze wijze wordt de voedselveiligheid voor de Nederlandse consument zo goed mogelijk geborgd. Volledige zekerheid is echter nooit te geven.

Naar boven