Vragen van het lid Smaling (SP) aan de Staatssecretarissen van Financiën en van Infrastructuur en Milieu over het bericht dat huishoudens veel meer milieubelasting betalen dan de vervuilende industrie (ingezonden 11 augustus 2016).

Antwoord van Staatssecretaris Wiebes (Financiën), mede namens de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu (ontvangen 16 september 2016)

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het bericht dat huishoudens veel meer milieubelasting betalen dan de vervuilende industrie?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Hoe ligt op dit moment de verhouding tussen de milieu en energiebelasting (per m3 en per KWh) die wordt opgelegd aan de huishoudens en aan de industrie (ETS en non-ETS)?

Antwoord 2

In onderstaande tabel 1 is voor een aantal voorbeeldhuishoudens/bedrijven indicatief weergegeven hoeveel energiebelasting (exclusief ODE) verschuldigd is in 2016. Daarbij is tevens weergegeven wat het gemiddelde tarief is dat deze huishoudens en bedrijven betalen per m3 en kWh.

Tabel 1
 

verbruik

EB (€)

gem. tarief (€ cent)

gemiddeld gezin

gas (m3)

1.600

403

25,2

elektra (kWh)

3.500

352

10,1

totaal

 

755

 

Gemiddeld glastuinbouw bedrijf zonder wkk

gas (m3)

380.000

57.389

15,1

elektra (kWh)

170.000

4.603

2,7

totaal

 

61.992

 

Gemiddeld bedrijf in foodsector

gas (m3)

170.000

42.786

25,2

elektra (kWh)

700.000

11.657

1,7

totaal

 

54.443

 

Groot chemiebedrijf

gas (m3)

12.000.000

353.074

2,9

elektra (kWh)

20.000.000

140.740

0,7

totaal

 

493.814

 

Dit betreffen indicatieve cijfers.

Vraag 3

Hoe verhouden de relatieve milieu en energiekosten (kosten voor gebruik en belasting) zich tussen hogere en lagere inkomens in Nederland?

Antwoord 3

Het CBS heeft een statistiek beschikbaar waarin de relatie gelegd wordt tussen de betaalde milieubelastingen en de hoogte van het inkomen. De meest recente cijfers die beschikbaar zijn dateren uit 2013. Hieronder zijn deze weergegeven:

Tabel 2

Inkomenskwartiel

1e 25%-groep

2e 25% groep

3e 25% groep

4e 25% groep

Besteedbaar inkomen (in € 1.000)

14,1

24,7

35,3

60,3

Milieubelasting op energie

270

320

415

535

Als percentage van het besteedbaar inkomen

   

gemiddeld gezin

1,90%

1,30%

1,20%

0,90%

Bron: Statline: Indirecte belastingen en bestedingen; kenmerken particuliere huishoudens, http://statline.cbs.nl/Statweb/

Over de totale relatieve milieu en energiekosten (verbruik en belasting) in relatie tot het huishoudinkomen zijn geen recente data beschikbaar. Wel is in 2009 door het Nibud onderzoek verricht naar de verschillen in energielasten tussen huishoudens.2 In dit onderzoek wordt gesteld dat lagere inkomens in absolute termen gemiddeld lagere energiekosten hebben dan hogere inkomens, maar in relatieve termen hoger. Deze bevindingen komen derhalve overeen met de beschikbare gegevens van het CBS zoals in tabel 2 weergegeven.

De kosten voor energie – en ook de te betalen belasting daarover – hangen echter niet af van het inkomen, maar worden bepaald aan de hand van het verbruik. Het verbruik wordt met name bepaald door de omvang van de woning, de mate van isolatie van de woning en het aantal personen in het huishouden. In onderstaande tabel 3 zijn bij benadering de totale kosten voor het gebruik van aardgas en elektriciteit in 2016 weergegeven voor verschillende woningen en 2 respectievelijk 4 personen in het huishouden. In de kosten is rekening gehouden met gemiddelde leveringskosten, gemiddelde vaste kosten (vastrecht, transport- en netwerkkosten), energiebelasting aardgas en elektriciteit, ODE, belastingvermindering en btw.

Tabel 3
 

verbruik

totale energierekening (€)

aantal personen

2

4

2

4

appartement

       

gas (m3)

1.100

1.550

1.400

1.950

elektra (kWh)

3.000

4.200

   

tussenwoning

       

gas (m3)

1.300

1.600

1.550

2.000

elektra (kWh)

3.150

4.300

   

hoekwoning

       

gas (m3)

1.700

1.900

1.900

2.250

elektra (kWh)

3.450

4.550

   

vrijstaand

       

gas (m3)

2.300

2.400

2.400

2.700

elektra (kWh)

4.150

5.200

   

Bron: gemiddeld verbruik overgenomen van energieleveranciers.nl, berekening energierekening op basis van CBS-cijfers (conform vraag 5).

Vraag 4

Bent u van plan om de belastingverschillen tussen laag-inkomen consument, hoog-inkomen consument en producent te verkleinen in het komende Belastingplan? Zo ja, tot welk niveau? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 4

De energiebelasting haakt – net als de andere indirecte belastingen – bewust aan bij verschil in verbruik en juist niet bij inkomensverschillen. Ieder jaar wordt in augustus naar het integrale koopkrachtbeeld van verschillende (inkomens)groepen in Nederland gekeken. In dit koopkrachtbeeld is ook de gemiddelde ontwikkeling van de energielasten (inclusief belastingen) meegenomen (via de inflatie). Op basis van dit integrale koopkrachtbeeld wordt gekeken of het nodig is om bij te sturen.

Vraag 5

Gaat de consument werkelijk profiteren van de lagere energierekening3 of zorgt de som van verbruik, energiebelasting en de opslag duurzame energie toch voor gelijkblijvende lasten?

Antwoord 5

Het artikel waar naar verwezen wordt maakt gebruik van een publicatie van het CBS.4 Het CBS houdt daarbij rekening met de verschillende onderdelen van de energierekening (leveringskosten, vaste kosten, energiebelasting aardgas en elektriciteit, ODE, btw en belastingvermindering). Een huishouden met een gemiddeld verbruik gaat naar verwachting daadwerkelijk profiteren van een lagere energierekening. De energiebelasting op aardgas is weliswaar omhoog gegaan, maar de leveringkosten voor aardgas zijn ongeveer evenveel omlaag gegaan, waarmee de totale kosten voor aardgas in 2016 nagenoeg gelijk gebleven zijn. De energiebelasting op elektriciteit is omlaag gegaan en de leveringskosten van elektriciteit zijn gemiddeld ook licht gedaald. In totaal neemt de energierekening van een huishouden met gemiddeld verbruik af met circa € 100.

Vraag 6

Hoe werkt de transitie van hogere lasten voor gas tegenover lagere lasten voor elektriciteit door in de portemonnee van huishoudens wanneer je die indeelt in groepen die geen, weinig of royaal toegang hebben tot de overstap van een gas-gedreven woning tot een elektriciteit-gedreven woning?

Antwoord 6

De verhoging van de belasting op gasverbruik ten gunste van (relatief) lagere lasten op elektriciteit is ingegeven door de wens om de mate van milieubelasting beter in de prijs tot uitdrukking te laten komen. Het kabinet zet in op het verduurzamen van de woningvoorraad, zodat CO2 emissies door particuliere eindgebruikers worden teruggedrongen. Deze verduurzaming kan leiden tot woningen die geheel elektrisch gedreven worden, maar ook bijna energieneutrale woningen op aardgas of warmte vallen onder deze gewenste duurzame ontwikkeling in de gebouwde omgeving. In het Energieakkoord zijn onder andere maatregelen opgenomen om verduurzaming bij verhuurders, huurders en woningeigenaren te stimuleren.


X Noot
1

rtlz.nl/finance/person...

X Noot
2

Energielastenbeschouwing, Verschillen in energielasten tussen huishoudens nader onderzocht. Zie: https://www.nibud.nl/wp-content/uploads/Rapport-2010-Energielastenbeschouwing.pdf

Naar boven