Vragen van het lid Siderius (SP) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de stand van zaken bij het Bureau Kwaliteit Kinderopvang (ingezonden 11 juli 2016).

Antwoord van Minister Asscher (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 13 september 2016).

Vraag 1, 2

Herinnert u zich uw toezegging nog die u heeft gedaan met betrekking tot het informeren over de kwaliteit en effectiviteit van de trainingen Taal- en interactievaardigheden die door het Bureau Kwaliteit Kinderopvang (BKK) geborgd en bewaakt worden? Zo ja, kunt u aangeven wat de stand van zaken is van de borging en kwaliteitsbewaking van het door het BKK goedgekeurde trainingsaanbod?1

Is het door het BKK goedgekeurde trainingsaanbod inmiddels – door middel van kwalitatief gedegen wetenschappelijk onderzoek – effectief bewezen? Zo nee, kunt u uitgebreid toelichten waarom dit (nog) niet het geval is en op welke wijze wel onderzocht wordt of de betreffende trainingen effectief zijn?

Antwoord 1, 2

Ja, ik ken deze toezegging. In dit verband heb ik met mijn brief van 30 juni 2016 (Kamerstuk 31 322, nr. 305) het tussentijds verslag monitoring Trainingen «Tijdelijke subsidieregeling versterking taal- en interactievaardigheden kinderopvang» aan de Tweede Kamer aangeboden. Dit is het eerste tussentijds verslag door BKK van de monitoring van de trainingen in het kader van de Tijdelijke subsidieregeling versterking taal- en interactievaardigheden beroepskrachten en gastouders in de kinderopvang.

De borging en de kwaliteitsbewaking van de trainingen die zijn opgenomen in de tijdelijke subsidieregeling gebeurt op basis van de monitoring door BKK en met behulp van de interne kwaliteitsbewaking door de aanbieders van de trainingen, het Nederlands Jeugd Instituut (NJI) en Sardes.

Het tussentijds verslag bevat nog geen effectmeting. De effecten van de trainingen «Tink» en «Oog voor Interactie» waarvoor houders subsidie kunnen aanvragen in het kader van de tijdelijke subsidieregeling zijn goed onderbouwd, maar nog niet onderzocht door een onafhankelijk wetenschappelijk instituut. BKK geeft in het voorwoord van het verslag ook aan dat zij meerwaarde ziet in het laten onderzoeken van de effecten van de trainingen. Op basis van de gegevens over het bereik en de gebruikerservaringen die zijn verzameld in het kader van de monitoring door BKK kunnen geen conclusies worden getrokken over de effecten van de trainingen. Het verslag geeft wel aan dat de pedagogisch medewerkers qua inhoud van de trainingsprogramma’s de gevraagde actieve participatie en de goede aansluiting bij de praktijk waarderen. De interne trainers waarderen de opzet en inhoud van de train-de-trainers-training. Ik ben voornemens om dit najaar een onafhankelijk onderzoek te laten uitvoeren naar de effecten van de trainingen gericht op het versterken van de beroepsgerichte taal- en interactievaardigheden van de pedagogisch medewerkers. De offerteaanvraag wordt momenteel uitgewerkt. Dit onderzoek kan aanbevelingen opleveren voor de trainingsaanbieders, voor het Ministerie van SZW en voor andere betrokken organisaties. Ik zal u in het voorjaar van 2017 over de uitkomsten van het onderzoek informeren.

Vraag 3, 4, 5

Welke ontwikkelingen en verbeteracties, en met welk resultaat, hebben er bij het BKK sinds september 2014 tot op heden plaatsgevonden?

Wat is de precieze termijn waarbinnen de BKK de verbeteringen gerealiseerd moet hebben?

Op welke wijze toetst u of het BKK de juiste verbeteracties uitvoert en hoe ziet u erop toe dat het BKK volgens afspraken handelt?

Antwoord 3, 4, 5

Ik heb in eerdere brieven laten weten, onder andere in de Verzamelbrief Kinderopvang aan de Tweede Kamer van 7 september 2015 (Kamerstuk 31 322, nr. 281), hoe organisatorisch verschillende wijzigingen zijn doorgevoerd binnen BKK. Zowel ten aanzien van de betrokkenheid van de wetenschap als met betrekking tot wijzigingen binnen het bestuur van BKK. BKK heeft inmiddels alle wijzigingen doorgevoerd.

Zoals aangegeven monitort BKK de trainingen die zijn opgenomen in de tijdelijke subsidieregeling. Deze activiteit is een onderdeel van de bredere Kwaliteitsimpuls Kinderopvang die BKK met subsidie van SZW uitvoert. Het Agentschap SZW voert de tijdelijke subsidieregeling uit. Het eerste tussentijdse verslag van BKK van de monitoring van de trainingen is als bijlage bij de Verzamelbrief Kinderopvang van 30 juni 2016 aan de Tweede Kamer toegezonden (Kamerstuk 31 322, nr. 305). BKK zet de monitoring hiervan voort. NJI en Sardes die de trainingen Oog voor Interactie en Tink aanbieden, monitoren daarnaast zelf de kwaliteit van de aangeboden trainingen en zien erop toe dat de trainers en de cursisten voldoen aan de gestelde vereisten. SZW volgt de voortgang door regelmatig overleg met de betrokken partijen (BKK, Agentschap SZW, NJI en Sardes).


X Noot
1

Kamerstuk 31 322, nr. 260

Naar boven