Vragen van de leden Bontes en Van Klaveren (Groep Bontes/Van Klaveren) aan de Minister
van Defensie over «leenhelmen» voor militairen (ingezonden 16 augustus 2016).
Antwoord van Minister Hennis-Plasschaert (Defensie) (ontvangen 8 september 2016).
Vraag 1
Hebt u kennisgenomen van het bericht «Militair op missie moet helm met andere soldaat
delen»?1
Vraag 2
Deelt u de zorgen over deze schandalige situatie, waarbij soldaten op missie niet
eens meer beschikken over een eigen helm (nota bene onderdeel van de basisuitrusting)?
Antwoord 2
In de huidige situatie beschikken militairen nog over een eigen helm. In de toekomst
zorgt Defensie, door middel van een centrale pool, dat iedereen voor het opwerken
en de duur van een missie over de best mogelijke uitrusting kan beschikken. Defensie
schaft daarom 22.500 nieuwe helmen aan, waarvan 18.000 worden verstrekt aan militairen
met een operationele functie. De overige 4.500 stuks zijn bestemd voor verstrekking
vanuit een pool. De pool is vooral bestemd voor militairen met een staffunctie, personeel
van dienstencentra en in ondersteunende operationele functies of instructeurs. Zij
behouden in hun basisuitrusting nog steeds hun huidige helm. Dat deze niet organiek
wordt vervangen door een nieuwe helm, is omdat zij andere taken vervullen, onder andere
omstandigheden werken of een helm minder vaak gebruiken.
Vraag 3, 4
Begrijpt u dat de zogenaamde «leenhelm» ervaren wordt als de zoveelste vernedering,
nadat er door munitiegebrek al «pang, pang» moet worden geroepen en er zelfs aangeraden
wordt om lekke buitenjassen met ducttape op te lappen?
Welk signaal geeft u af door onze soldaten hun helmen te laten lenen, hun kapotte
buitenjassen te laten plakken met ducttape en nog steeds niet te zorgen voor voldoende
munitie?
Antwoord 3, 4
Defensie wil de beschikbare middelen zo doelmatig mogelijk benutten. Hiermee wordt
voorkomen dat er geld wordt uitgegeven aan voorraden en uitrustingsstukken die niet
of nauwelijks worden gebruikt. De gedeeltelijke vervanging van de helmen is hier een
voorbeeld van. Zie ook het antwoord op vraag 2.
Het kan incidenteel voorkomen dat jassen gerepareerd moeten worden tijdens oefeningen.
Dit is geen structureel probleem. Defensie heeft voldoende voorraad beschikbaar. Op
gebied van munitie zijn, in lijn met mijn brief van 10 juni jl. (Kamerstuk 27 830, nr. 171), bestelorders geplaatst om de munitievoorraden voor inzet op niveau te brengen.
Ook wordt extra aandacht geschonken aan het op peil houden van de voorraden voor opleidingen
en trainingen.
Vraag 5
Ziet u de terechte zorgen binnen en buiten defensie om de staat van de krijgsmacht
die, na decennia van bezuinigingen, volledig is uitgekleed?
Antwoord 5
Voor het kabinet is de behoefte aan een krijgsmacht met een effectief handelingsvermogen
evident. Crises komen snel op en er is sprake van een groeiende diversiteit aan dreigingen
en een toegenomen complexiteit van die dreigingen. In de afgelopen jaren zijn reeds
stappen gezet om de gereedheid en inzetbaarheid van de krijgsmacht te verbeteren.
Dit kabinet heeft de jarenlange trend van bezuinigingen gebroken en sinds 2014 gefaseerd
budget toegevoegd aan de defensiebegroting.
Vraag 6
Op welke wijze gaat u zorgen dat iedere soldaat de beste en meest complete uitrusting
heeft die er is, en dus zeker ook een eigen helm heeft?
Antwoord 6
Bij verschillende uitrustingsstukken hanteert Defensie het zogenoemde «need-to-have»-principe. Een militair krijgt zijn uitrusting op basis van omstandigheden, functie
of taak. Dat kan leiden tot een verschil tussen de uitrusting in de kazernesituatie
en bij inzet. Iedere voor inzet gereed gestelde militair beschikt over de voor die
inzet benodigde middelen. Daar hoort ook een nieuwe helm bij.
Vraag 7
In hoeverre bent u inmiddels bereid de gemaakte NAVO-afspraak, dat er minimaal 2%
van het nationaal inkomen wordt besteed aan defensie, na te komen en dus vijf miljard
euro extra te investeren?
Antwoord 7
Het kabinet neemt de Navo-afspraken over de hoogte van de defensie-uitgaven serieus.
In de afgelopen jaren zijn er stappen voorwaarts gezet. Er is een einde gekomen aan
de trend van dalende defensie-uitgaven en er zijn middelen toegevoegd aan de defensiebegroting.
Zoals bekend, heeft het kabinet in het kader van een meerjarig perspectief bovendien
vervolgstappen voor ogen.