Vragen van het lid Thieme (PvdD) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
over een nieuwe vondst van het hepatitis E-virus op Nederlandse leverworst en paté
(ingezonden 27 juli 2016).
Antwoord van Minister Schippers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens de
Staatssecretaris van Economische Zaken (ontvangen 7 september 2016). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2015–2016, nr. 3219.
Vraag 1, 2, 3
Hoe beoordeelt u het bericht1 van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) dat hepatitis E is aangetroffen
op 78% van de leverworsten en 80% van de patémonsters?
Bent u bereid om per direct de producten leverworst en paté uit de handel te halen,
aangezien hepatitis E-infecties gevaarlijk zijn voor patiënten met een geremd of beschadigd
immuunsysteem en deze patiënten een verhoogd risico lopen bij het consumeren van leverworst
en paté? Zo ja, op welke termijn en op welke wijze?
Bent u bereid op basis van het voorzorgsbeginsel de consument nadrukkelijk te informeren
over de aanwezigheid van hepatitis E in leverworst en paté en de mogelijke risico’s
op besmetting met het hepatitis E-virus bij een verlaagde weerstand? Zo ja, hoe en
wanneer? Zo nee, waarom niet? Bent u bereid om een dergelijke waarschuwing te koppelen
aan een etiketteringsvoorschrift voor leverworst en paté? Zo ja, op welke termijn?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 1, 2, 3
Het RIVM signaleringsbericht vermeldt dat het hepatitis E virus veelvuldig voorkomt
in varkensleverworst en varkenspaté. Het onderzoek van Sanquin en NVWA bevestigt dit.
Het deskundigenberaad van het Centrum Infectieziektenbestrijding (Cib) van het Rijksinstituut
voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) concludeerde in 2015 dat de ziektelast voor
de algemene bevolking echter gering is omdat hepatitis E infecties bij gezonde mensen
vrijwel niet tot ziekteverschijnselen van enige betekenis leiden. Voor mensen met
een verzwakte afweer is de situatie echter anders en kan een hepatitis E infectie
tot chronische leverontsteking leiden die de gezondheid ernstig aan kan tasten.
In het advies dat bureau heeft uitgebracht op verzoek van de NVWA geeft bureau aan
dat er voor de algemene bevolking slechts sprake is van zeer geringe gezondheidsrisico’s,
algemene maatregelen zijn daarom niet nodig. Mensen met een verzwakte weerstand, zoals
bijvoorbeeld transplantatie patiënten, worden geïnformeerd over de risico’s van consumptie
van varkensvleesproducten. De NVWA stelt momenteel samen met het RIVM en het Voedingscentrum
een voedingsadvies op voor patiënten die een verhoogd risico lopen op chronische hepatitis
E. Dit advies zal een lijst van levensmiddelen bevatten waarvan is aangetoond of waarvan
het theoretische mogelijk is dat consumptie hiervan kan leiden tot een infectie met
het hepatitis E virus. In samenwerking met medische specialisten zal worden afgebakend
welke patiënten behoren tot de risciogroep.
Ik zie geen aanleiding voor het uit de handel halen van leverworst en paté of aanvullende
maatregelen voor het etiketteren van deze varkensvleesproducten.
Vraag 4
Bent u bereid om systematisch onderzoek te laten uitvoeren naar de aanwezigheid van
hepatitis E op varkensvlees of producten met ingrediënten afkomstig van varkens? Bent
u bereid om onderzoek te doen naar mogelijke andere besmettingsroutes, zoals besmet
oppervlaktewater? Zo ja, op welke wijze en op welke termijn? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
In opdracht van mij, zoals toegezegd in de kamerbrief van 28 mei 2015, heeft de NVWA
in 2016 onderzoek opgestart waarbij de aanwezigheid van Hepatitis E virus in varkensvlees
en varkensbloedproducten wordt onderzocht. Dit onderzoek zal worden voortgezet in
2017. Het gaat hierbij specifiek om: orgaanvlees (levers), vlees (gedroogde/gefermenteerde
worsten, braadworst en karbonade), vleeswaren (leverworst en paté) en varkensbloedproducten
(bloed, hemoglobine, plasma en plasmaproducten) welke bemonsterd worden in de detailhandel.
Nog bezien wordt op welke manier dit onderzoek een vervolg krijgt. Wat betreft andere
besmettingsroute’s heeft het RIVM in het verleden al onderzoek gedaan naar hepatitis
E virus in oppervlakte water, maar daarbij is niet gekeken naar de bijdrage aan het
besmettingsrisico voor de mens. Op dit moment bereidt het RIVM een onderzoeksvoorstel
voor naar de bijdrage van oppervlaktewater, varkensmest, kinderboerderijen en medische
materialen zoals heparine en gelatine-geimpregneerde verbanden en donorbloed(producten).
Vraag 5
Bent u alsnog bereid om een meldingsplicht in te voeren voor de veehouders, slachterijen
en dierenartsen indien de aanwezigheid van het hepatitis E-virus op een bedrijf geconstateerd
wordt? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
In de antwoorden op de vragen 1, 2 en 3 is aangegeven welke maatregelen genomen worden
om het risico voor de volksgezondheid voldoende te beheersen. Een meldingsplicht is
daarvoor op dit moment niet nodig.