Vragen van het lid Sjoerdsma (D66) aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over gezinshereniging van broers en zussen van alleenstaande minderjarige vreemdelingen (ingezonden 22 juli 2016).

Antwoord van Staatssecretaris Dijkhoff (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 7 september 2016). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2015–2016, nr. 3329.

Vraag 1

Herinnert u zich uw brief van 21 mei 2015 waarin u aankondigde dat wanneer een vluchteling als ouder in Nederland om hereniging van een meerderjarig ongehuwd kind verzoekt, dit wordt toegestaan als het kind ten tijde van het vertrek van de ouder tot diens gezin behoorde?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2, 3

Bent u zich ervan bewust dat het verzoek om gezinshereniging dat wordt ingediend door een alleenstaande minderjarige vluchteling voor datzelfde meerderjarig kind, dan in de hoedanigheid van zus of broer van de hoofdpersoon, wordt afgewezen?

Bent u zich ervan bewust dat dit onderscheid ertoe leidt dat veelal jonge Syrische ongehuwde meisjes van 18 jaar of ouder alleen achterblijven in Syrië of hun land van toevlucht, terwijl de rest van het gezin is toegelaten bij de alleenstaande minderjarige vluchteling?

Antwoord 2, 3

Ja.

Vraag 4, 5

Deelt u de mening dat een aanvraag van een alleenstaande minderjarige vluchteling tot gezinshereniging van zijn meerderjarige zussen of broers net zo behandeld moet worden als vermeld in de bovengenoemde brief van 21 mei 2015, zoals dat geldt voor ouders die een materieel zelfde verzoek indienen?

Bent u bereid om de regels op zeer korte termijn gelijk te stellen en aanvragen van alleenstaande minderjarige vreemdelingen met een asielstatus voor meerderjarige zussen en broers die nog lopen alsnog te beoordelen aan de hand van de criteria als genoemd in de bovengenoemde brief van 21 mei 2015?

Antwoord 4, 5

Eerder (TK brief 21 mei 2015, Kamerstuk 32 175, nr. 57) heb ik de Kamer geïnformeerd over mijn besluit dat ook een ouder met een asielstatus een verzoek kan indienen om meerderjarige kind(eren) te laten overkomen voor gezinshereniging. Voorwaarden daarbij zijn dat deze kinderen tot aan het vertrek van de ouder steeds deel hebben uitgemaakt van zijn of haar gezin en er een normale afhankelijkheidsrelatie tussen ouder en kind is. Dit besluit heb ik genomen om te voorkomen dat bijvoorbeeld een 19-jarige dochter uiteindelijk als enig gezinslid in een vluchtelingenkamp in de regio zou moeten achterblijven.

In de door u genoemde zaken komt het voor dat materieel aan deze voorwaarden wordt voldaan, maar de volgorde van inreizen een formele belemmering opwerpt.

Bij de beleidswijziging van mei 2015 was dit niet voorzien. Omdat het onwenselijk is dat een 19-jarige broer of zus uiteindelijk als enig gezinslid in een vluchtelingenkamp moet achterblijven, zal ik deze omissie herstellen. Deze verzoeken om gezinshereniging zullen individueel worden getoetst aan artikel 8 EVRM. Het toetsingskader zal hiertoe worden aangepast.

Vraag 6

Bent u bereid deze vragen zo snel mogelijk maar uiterlijk voor het algemeen overleg over vreemdelingen- en asielbeleid van 8 september 2016 te beantwoorden?

Antwoord 6

Ja.


X Noot
1

Kamerstuk 32 175, nr. 57.

Naar boven