Vragen van het lid Leijten (SP) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de bv-boom van zorgnetwerkorganisatie Fundis Holding (ingezonden 16 juni 2016).

Antwoord van Staatssecretaris Van Rijn (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 16 augustus 2016).

Vraag 1

Kent u netwerkorganisatie Fundis Holding die 22 besloten vennootschappen (bv’s) onder zich heeft hangen die allen «bijdragen aan betere zorg»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Waarom heeft Fundis gekozen voor de bv-vorm van vele organisaties die voorheen stichtingen waren? Per wanneer zijn die stichtingen omgezet in een bv?

Antwoord 2

Fundis geeft aan dat er geen stichtingen zijn omgezet in BV’s.

De zorgactiviteiten zijn in het kader van het doorvoeren van diverse fusies met andere zorginstellingen vijftien jaar geleden al ondergebracht in BV’s.

Fundis heeft mij laten weten dat zij in 2012 heeft besloten om hun concernmodel aan te passen. Fundis schat in dat zij met dit model cliëntgerichter en flexibeler kunnen werken. Stichting Fundis is aandeelhouder van de gedecentraliseerde zorgactiviteiten en vormt de gemeenschappelijke verbinding met de zelfstandige concernonderdelen in de Fundisgroep. De Raad van Toezicht van de stichting houdt centraal toezicht hierop.

Vraag 3

Vindt u het in het kader van de transparantie in de zorg wenselijk dat een zorginstelling een bv wordt in een grotere boom van bv’s? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord 3

Zorginstellingen zijn zelf verantwoordelijk om de zorg zo in te richten dat deze het beste aansluit bij wat er nodig is om kwalitatief goede en veilige zorg te leveren.

Wel dienen toegelaten instellingen te allen tijde te voldoen aan de transparantie-eisen uit de Wet toelating zorginstellingen (WTZi). In het geval de toegelaten instelling de gecontracteerde zorg heeft uitbesteed aan derden, zal de toegelaten instelling moeten regelen dat blijvend aan de transparantie-eisen van de WTZi kan worden voldaan: de aard van de relatie met andere verbanden moet helder zijn, alsmede de verdeling van verantwoordelijkheden, taken en beslissings-bevoegdheden. Wanneer de inrichting van de zorg leidt tot risico’s in de kwaliteit en veiligheid van de zorg, dan kan de Inspectie voor de Gezondheidszorg handhavend optreden.

Vraag 4

Erkent u dat via deze opzet minder toezicht mogelijk is op financiële stromen tussen bv’s, en er geen verplichting meer geldt voor overleggen van jaarverslagen van de afzonderlijke bv’s in het kader van «concurrentiebeding»? Wat vindt u hiervan?

Antwoord 4

BV’s zijn op grond van het Burgerlijk Wetboek verplicht om een eigenstandige jaarrekening op te stellen. Daar kan onder bepaalde voorwaarde vrijstelling voor worden gegeven. Dat is in dit geval niet aan de orde.

Fundis heeft mij laten weten dat elke rechtspersoon binnen haar organisatie een eigen jaarverslag en jaarrekening uitbrengt. Daarnaast wordt er jaarlijks door de Fundis Groep een gezamenlijke verantwoording afgelegd via www.jaarverslagenzorg.nl. Daarmee wordt mogelijk om de geldstromen van de afzonderlijke BV’s, naast die van de stichting te leggen.

Vraag 5

Hebben de verschillende bv’s in de boom onafhankelijk van de moederstichting een WTZi-erkenning (Wet toelating zorginstellinge)n om zorg te mogen verlenen?

Antwoord 5

Drie BV’s binnen de holding beschikken over een eigenstandige toelating. Het is juridisch gezien niet noodzakelijk dat onderliggende BV’s een toelating hebben. De moederstichting is verantwoordelijk voor de kwaliteit van zorgverlening, ook voor de onderliggende BV’s.

Vraag 6

Is het voor de afzonderlijke bv’s mogelijk winst uit te keren, bijvoorbeeld aan de moederstichting of aan derden? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord 6

In de WTZi en het uitvoeringsbesluit WTZi is bepaald voor welke vormen van zorg het is toegestaan om rendement op beschikbaar gesteld risicodragend kapitaal uit te keren. Afhankelijk van de activiteiten van de organisatie is het daarmee binnen de bestaande wet- en regelgeving mogelijk om dit rendement uit te keren. Dit wordt normaal gesproken uitgekeerd aan de aandeelhouders van een organisatie.

Omdat de stichting Fundis 100% aandeelhouder is van de zorgbv’s, wordt een mogelijk dividend alleen uitgekeerd aan de stichting en blijft daarmee in beginsel binnen de organisatie.

Vraag 7

Kunt u een overzicht geven van organisaties die via een moederstichting vele zorginstellingen omzetten naar een bv? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 7

Ik beschik niet over een dergelijk overzicht. Zie verder mijn antwoord op vraag 3.

Vraag 8, 9

Zijn er, naast de voorzitter van de Raad van Commissarissen, toezichthouders die tegelijkertijd een bestuursfunctie bekleden in een van de bv’s van Fundis Holding?

Hoe oordeelt u over deze constructie? Is het conform de governancecode dat iemand toezicht houdt op zichzelf als bestuurder? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord 8, 9

In de Zorgbrede Governancecode is opgenomen dat de Raad van Toezicht zodanig samengesteld moet zijn dat de leden ten opzichte van welk deelbelang dan ook onafhankelijk en kritisch kunnen opereren. Dat lijkt mij niet verenigbaar met een dergelijke dubbelrol. Fundis heeft echter aangegeven dat er geen sprake is van een dubbelfunctie van de voorzitter van de Raad van Commissarissen bij een BV van Fundis. Dit geldt ook voor de andere leden van de Raad van Commissarissen.

Vraag 10

Wat vindt u van de (voormalige) nevenfuncties van de voorzitter van de Raad van Commissarissen en van de leden van de auditcommissie van Fundis? Wekt dit niet de schijn van een old-boys netwerk? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord 10

Ik heb daarover geen oordeel. Fundis moet zich, zoals iedere zorginstelling, houden aan de geldende regels. In het Burgerlijk Wetboek is het aantal nevenfuncties van een toezichthouder gemaximeerd en zijn eisen rond belangenverstrengeling opgenomen. Daarnaast zijn in de Zorgbrede Governancecode ook eisen aan de onafhankelijkheid van de raad van toezicht opgenomen.

Vraag 11

Bent u het eens met de openingszin op de website van Fundis Holding: «De verzorgingsstaat zoals wij die kennen is niet langer levensvatbaar»?

Antwoord 11

Het is niet aan mij om te oordelen over teksten op een website van een zorgaanbieder. Dat is de verantwoordelijkheid van de aanbieder zelf.

Naar boven