Vragen van de leden Van Gerven en Leijten (beiden SP) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht «Het kabinet verrekent zich met toestroom Wlz» (ingezonden 21 juli 2016).

Mededeling van Staatssecretaris Van Rijn (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 10 augustus 2016).

Vraag 1

Wat is uw reactie op het bericht «Het kabinet verrekent zich met toestroom Wlz»?1

Vraag 2

Deelt u de mening dat verschillen van respectievelijk 13% en 5% als het gaat om de instroom van gehandicapten en ouderen in de Wet langdurige zorg (Wlz) ten opzichte van de aantallen berekend in het Zorgakkoord grote verschillen zijn? Zo nee, waarom vindt u dit geen grote verschillen?

Vraag 3

Kunt u toelichten wat precies de financiële gevolgen zijn van deze misrekening?

Vraag 4

Is het correct dat de kosten voor de gehandicaptenzorg 1% hoger uitvallen dan in het Zorgakkoord was geraamd? Gaat u extra budget ter beschikking stellen?

Vraag 5

Is het correct dat de kosten voor de ouderenzorg lager uitvallen maar de instroom hoger? Kunt u dit toelichten?

Vraag 6

Waarom reageert u op het bericht met de opmerking dat het «een theoretische exercitie» is terwijl Bureau HHM (verder: HHM) zegt ook concrete aanwijzingen te hebben dat de toestroom naar de Wlz daadwerkelijk groeit?

Vraag 7

Kunt u aangeven welke concrete aanwijzingen HHM heeft met betrekking tot de groeiende toestroom naar de Wlz? Kunt u deze aanwijzingen voorzien van uw duiding? Neemt u deze aanwijzingen voldoende serieus?

Vraag 8

Heeft u deze aanwijzingen voor de groeiende toestroom naar de Wlz op andere wijze eerder ook gehad? Zo ja, wanneer kreeg u deze aanwijzingen, van wie en wat heeft u met die aanwijzingen gedaan?

Vraag 9

U geeft aan dat het een theoretische exercitie betreft en dat «de mate waarin deze verschuivingen zich daadwerkelijk zullen voordoen, afhankelijk is van het concrete gedrag van gemeenten, zorgverzekeraars, zorgkantoren, zorgaanbieders en cliënten, met name de mate waarin gemeenten mensen met een complexere zorgvraag verwijzen naar het CIZ», maar gaat het hier dan niet ook om de vraag of mensen wel de juiste zorg krijgen?

Vraag 10

Kunt u aangeven wat de stand van zaken is met betrekking tot het kunnen inroepen van hulp in relatie tot het krijgen van een Wlz-indicatie?

Vraag 11

U geeft aan dat de ontwikkelingen gemonitord worden en bij de evaluatie worden betrokken, maar bent u dan wel op tijd met het nemen van eventuele stappen, zeker nu HHM ook aangeeft dat een groter aantal cliënten wel degelijk impact kan hebben op individuele zorgaanbieders? Zal een grotere toestroom in de Wlz van gehandicapten en ouderen niet leiden tot verschraling van de zorg omdat het budget niet meegroeit?

Vraag 12

Waarom stuurt het Zorginstituut u pas op 9 maart 2016 het rapport van HHM terwijl dat rapport al uit oktober 2015 stamt?2

Vraag 13

Was u al voor maart 2016 op de hoogte van het bestaan van dit rapport van HHM?

Vraag 14

Was u al voor maart 2016 op de hoogte van de conclusies die in dit rapport worden getrokken?

Vraag 15

Waarom krijgt de Kamer vervolgens pas op 15 juli 2016, wederom ruim vier maanden later, het rapport van HHM toegezonden? Waarom heeft dit allemaal zo lang geduurd?

Vraag 16

Is het rapport van HHM wellicht zo lang blijven liggen in verband met de 500 miljoen euro bezuinigingsopdracht op de langdurige zorg? Kunt u uw antwoord toelichten?

Mededeling

De vragen van de Kamerleden Van Gerven (SP) en Leijten (SP) over het bericht «Het kabinet verrekent zich met toestroom Wlz» (2016Z14937) kunnen tot mijn spijt niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord.

De reden van het uitstel is dat er meer tijd nodig is om de beantwoording af te stemmen met betrokken partijen.

Ik zal u zo spoedig mogelijk de antwoorden op de kamervragen doen toekomen.

Naar boven