Vragen van de leden De Roon en Wilders (beiden PVV) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over beproeving van een Nederlander door Cypriotische autoriteiten (ingezonden 22 september 2015).

Antwoord van Minister Koenders (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 15 oktober 2015)

Vraag 1

Kent u de situatie van de Nederlander die Cyprus niet mag verlaten?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2 en 3

Deelt u de mening dat diens «vergrijp» geen wekenlange tot hoge kosten leidende uitreisbelemmering rechtvaardigt?

Bent u bereid om alles in het werk te stellen om deze kwelling te laten beëindigen en te bevorderen dat betrokkene spoedig naar Nederland kan terugkeren? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 2 en 3

Daar waar mogelijk worden betrokkene en zijn familie consulair bijgestaan door de Nederlandse ambassade in Nicosia. De ambassade heeft regelmatig contact met betrokkene en zijn familie die ter plekke is, alsmede met de advocaat over de stand van zaken met betrekking het proces inclusief een verzoek eerder naar Nederland terug te keren. Daarbij geldt dat de Nederlandse overheid op grond van internationale afspraken niet in de rechtsgang van een ander land treedt als het gaat om de totstandkoming van een rechterlijk oordeel over de schuldvraag en de bepaling van de strafmaat.

Naar boven