Vragen van het lid Kooiman (SP) aan de Minister van Veiligheid en Justitie over de acties van de brandweer voor een betere cao (ingezonden 30 juni 2016).

Antwoord van Minister Van der Steur (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 7 juli 2016).

Vraag 1

Hebt u kennisgenomen van het bericht dat de vakbonden aankondigen dat de brandweer de hele zomer alleen bij spoed in actie komt?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Heeft u begrip voor de reden waarom het brandweerpersoneel actie voert? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 2

Ik heb er begrip voor dat de betrokken partijen vanuit de eigen verantwoordelijkheden en belangen de inzet bepalen voor de onderhandelingen over het FLO-overgangsrecht.

Vraag 3

Vindt u dat de veiligheidsregio’s zich voldoende bereid tonen om met het brandweerpersoneel in gesprek te gaan?

Antwoord 3

Uit de communicatie van de Brandweerkamer en de vakbonden over de onderhandelingen blijkt dat beide partijen het afgelopen jaar regelmatig met elkaar in gesprek zijn geweest over het FLO-overgangsrecht.

Vraag 4

Deelt u de mening dat het werk van brandweermannen zwaar is, onder andere door de zware bepakking, de lichamelijke risico’s die zij lopen door het werk, de traumatische ervaringen en de onregelmatige diensten? Zo ja, vindt u het gerechtvaardigd deze mensen langer door moeten werken?

Antwoord 4

De uitoefening van een deel van het repressieve brandweervak is aangemerkt als een bezwarende functie. Dit vind ik terecht. Brandweermensen staan dag en nacht klaar om zwaar werk te verrichten met alle risico’s die daarbij komen kijken. De uittredeleeftijd die hierbij gerechtvaardigd is, is aan de werkgevers en werknemers om in gezamenlijkheid en binnen de daarbij geldende wettelijke kaders overeen te komen.

Vraag 5

Wat gaat u ondernemen om de impasse tussen de veiligheidsregio’s en het brandweerpersoneel te doorbreken?

Antwoord 5

De vakbonden en brandweerkamer voeren sinds mei 2015 onderhandelingen.

Een dergelijk onderhandelingsproces kent verschillende fasen. Op dit moment proberen de vakbonden door middel van stakingen hun eisen kracht bij te zetten. De betrokken partijen moeten in de gelegenheid gesteld worden om vanuit hun verantwoordelijkheden en belangen een overeenkomst te bereiken. Indien het tot een impasse komt, kunnen de partijen kiezen voor een vorm van (conflict)bemiddeling.

Ik ben geen partij in dit onderhandelingsproces. De verantwoordelijkheid voor de arbeidsvoorwaarden van het personeel ligt bij de besturen van de 25 veiligheidsregio’s. Zo lang een adequate taakuitvoering van de veiligheidsregio’s door de acties niet in gevaar komt, zie ik geen reden in dit proces te interveniëren. Er is nu geen aanleiding voor actie mijnerzijds.

Vraag 6

Heeft u contact gehad met het veiligheidsberaad over het pensioengat na uw toezegging van 3 september 2015? Zo nee, waarom bent u deze toezegging niet nagekomen?2

Antwoord 6

Op 28 september 2015 heb ik tijdens een overleg met het Veiligheidsberaad aandacht gevraagd voor het pensioengat en heb ik de door de Kamer geuite urgentie overgebracht om te komen tot een oplossing voor deze problematiek. In mijn brief van 17 december jl. (Kamerstuk 29 517, nr. 107) heb ik de Kamer hierover geïnformeerd.

Vraag 7

Kunt u alle vragen afzonderlijk beantwoorden?

Antwoord 7

Ja

Naar boven