Vragen van de leden Van Klaveren en Bontes (beiden Groep Bontes/Van Klaveren) aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en de Staatssecretaris van Financiën over een verbod op de anti-Israëlische Boycot, Desinvestering en Sancties (BDS)-beweging (ingezonden 27 mei 2016).

Antwoord van Minister Ploumen (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) mede namens de Staatssecretaris van Financiën (ontvangen 27 juni 2016).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Antizionistische winkelpatrouilles neuzen bij AH»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

In hoeverre deelt u de zorgen over de intimiderende winkelpatrouilles van onder meer Stichting Diensten Onderzoek Centrum Palestina (docP), die Israëlische producten willen (laten) boycotten?

Antwoord 2

Het kabinet heeft kennis genomen van berichtgeving over aanhangers van de BDS-beweging die in supermarkten op zoek zijn gegaan naar producten waar Israël op staat en waarvan zij vermoedden dat die uit een illegale nederzetting afkomstig zijn. Het staat consumenten in algemene zin vrij om onderzoek te doen naar de herkomst van producten. Indien er incidenten zouden plaatsvinden waarbij sprake is van discriminerende uitlatingen, haatzaaien, gebruik van of oproepen tot geweld en/of intimidatie, dan neemt het kabinet daar nadrukkelijk afstand van en is het strafrecht van toepassing.

Vraag 3

Kunt u aangeven waarom een organisatie (docP), die zich actief inzet om de (economische) belangen van de bevriende staat Israël te ondermijnen (doelstelling van de zogenaamde BDS-beweging), gefaciliteerd wordt door de belastingbetaler middels de status van Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI)?2

Antwoord 3

De ANBI-status wordt door het ANBI-team van de Belastingdienst toegekend aan instellingen op aanvraag. Die aanvraag wordt beoordeeld aan de hand van de doelstelling van de instelling en de wijze waarop die doelstelling door de instelling wordt nagestreefd. De instelling die de aanvraag doet moet aan een aantal voorwaarden voldoen. Een van de voorwaarden voor de toekenning van de ANBI-status is dat de instelling zowel statutair als feitelijk het algemeen belang dient. Het begrip algemeen belang is neutraal vormgegeven. Er wordt hierbij bijvoorbeeld niet aan politieke en/of religieuze criteria getoetst. Het staat ANBI’s vrij om activiteiten te ondernemen binnen de grenzen van de wet. Hierbij wordt wel onder andere onderzocht of de instelling, een bestuurder van de instelling, een persoon die feitelijk leiding geeft aan de instelling of een voor die instelling gezichtsbepalende persoon door een Nederlandse rechter onherroepelijk is veroordeeld wegens het opzettelijk plegen van een misdrijf als bedoeld in 67, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering. Een eenmaal verleende ANBI status kan nadien worden ingetrokken, mocht nieuwe informatie daartoe aanleiding geven.

Vraag 4

In hoeverre bent u bekend met het gegeven dat er een relatie bestaat tussen de internationale BDS-beweging en de antisemitische terreurorganisatie Hamas?3

Antwoord 4

Het kabinet heeft geen informatie over een mogelijke link tussen deze beweging en Hamas.

Vraag 5

Kunt u aangeven hoeveel BDS-organisaties een ANBI-status hebben en bent u bereid deze zo spoedig mogelijk in te trekken?

Antwoord 5

De Belastingdienst houdt geen overzicht bij van organisaties die de BDS-beweging tegen Israël aanhangen. Indien een instelling is aangemerkt als ANBI is dat uiteraard te vinden op de openbare lijst op de website van de Belastingdienst. Het kabinet heeft geen bevoegdheid om een verleende ANBI-status in te trekken. Deze bevoegdheid berust uitsluitend bij de Belastingdienst. Deze kan de status intrekken als een instelling niet meer aan de voorwaarden voldoet.

Vraag 6

Bent u bereid, in navolging van het Verenigd Koninkrijk en Canada, om publiek gefinancierde of gefaciliteerde instellingen, te verbieden om Israëlische producten (van de Westoever) te (laten) boycotten?4

Antwoord 6

Nee. Voor wat betreft de economische relaties met Israëlische nederzettingen in bezet gebied zijn het ontmoedigingsbeleid en de algemene uitgangspunten van internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen van toepassing. Overigens is er in Canada en het Verenigd Koninkrijk geen sprake van specifieke regelgeving gericht op het verbieden van boycots van producten uit Israëlische nederzettingen. In het Canadese parlement werd op 18 februari jl. een motie aangenomen waarin de BDS-beweging wordt afgekeurd en de regering wordt opgeroepen om elke poging te veroordelen van Canadese organisaties, groepen of individuen om de beweging te steunen. De Canadese regering steunde de motie weliswaar maar is niet verplicht om wetgeving op te stellen en verdere opvolging te geven aan deze motie. Er is momenteel geen wetgeving in Canada die organisaties verbiedt om de BDS-beweging te steunen. De Britse regering bracht op 17 februari jl. een «Procurement Policy Note» uit, die in algemene zin duidelijk maakt dat boycots in openbare aanbestedingen ongepast zijn, tenzij er sprake is van formele juridische sancties, embargo’s en/of restricties van de zijde van de Britse regering. In een parlementair debat over deze kwestie op 15 maart jl. lichtte de Britse regering toe dat aanbestedende diensten van geval tot geval moeten bepalen of een bedrijf voldoet aan de regels voor openbare aanbestedingen.

Naar boven