Vragen van het lid Leenders (PvdA) aan de Staatssecretaris van Economische Zaken over alarmerende bijensterfte in de Verenigde Staten (ingezonden 23 mei 2016).

Antwoord van Staatssecretaris van Dam (Economische Zaken) (ontvangen 23 juni 2016).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Amerikaanse imkers verliezen helft van hun bijen»? Wat is uw reactie op dit alarmerende onderzoek?1

Antwoord 1

Ja. Mijn reactie vindt u in de antwoorden op hiernavolgende vragen.

Vraag 2

Hoe moeten de sterftecijfers geïnterpreteerd worden? Is er reden tot bezorgdheid, ook voor de Nederlandse en Europese situatie? Is dit reden extra aandacht te geven aan de potentiële bijensterfte in Nederland en Europa?

Antwoord 2

Het bericht geeft geen aanleiding voor bezorgdheid aangezien de situatie in de Verenigde Staten niet representatief is voor de Nederlandse of Europese situatie. In de VS is voor het overgrote deel sprake van zeer grootschalige imkerij, waarbij de kosten van het bijenhouderijsysteem worden afgewogen tegen de baten. Het regelmatig controleren in de loop van het seizoen van kasten en volken of het treffen van maatregelen, blijkt daarbij bedrijfseconomisch niet uit te kunnen. Met de grotere uitval die hierdoor ontstaat, wordt ook rekening gehouden door in het begin meer volken in te zetten. In Nederland is de sterfte van de afgelopen winter juist heel laag. Er zijn nog geen officiële berichten over de recente sterfte in andere landen.

Vraag 3

Is er vergelijkbaar onderzoek gedaan naar de situatie in Nederland en/of Europa? Zo ja, wat waren de resultaten van dit onderzoek? Zo nee, is dit Amerikaanse onderzoek aanleiding voor u een vergelijkbaar onderzoek in Nederland uit te (laten) voeren?

Antwoord 3

In de Verenigde Staten is sprake van een optelsom van twee sterftecijfers, een wintersterfte en een zomersterfte. In Europa wordt alleen de wintersterfte als maat voor de gezondheid van bijen gehanteerd. Zomersterfte wordt in Europa niet gemeten.

De monitoring in de Verenigde Staten is gebaseerd op een digitale enquête onder imkers op vrijwillige basis. Daarin doen zowel zeer grote imkers mee met vele duizenden volken, als zogenaamde «backyard» imkers, met 100 tot 150 volken. Imkers met kleine aantallen volken, waarbij over het algemeen zorgvuldiger met de volken wordt omgegaan zoals in Nederland, zullen slechts mondjesmaat in deze monitoring zitten. De grote imkers in de Verenigde Staten hebben een imkerpraktijk die hoge sterftecijfers tot gevolg kan hebben.

Het artikel geeft aan dat de varroamijt, pesticiden en dracht belangrijke oorzaken zijn. Van belang is hoe daarmee wordt omgegaan in de imkerpraktijk:

  • Grote imkers in de Verenigde Staten bestrijden de varroamijt niet, of alleen met middelen waarvan inmiddels is gebleken dat de mijten daartegen resistent zijn. Het toepassen van zuren wordt door deze grote imkers bij die grote aantallen volken te kostbaar en te complex gevonden;

  • Volken worden voorafgaand aan de winter niet bijgevoerd zoals in Nederland gebruikelijk is, maar in de meer gematigde streken in het zuiden gezet. Daarbij doet zich echter ook het risico voor dat indien de weersomstandigheden ongunstig zijn, bijen geen of te weinig voedsel kunnen inzamelen en verhongeren.

  • Volken in de VS worden in het voorjaar ingezet op bestuiving en gedurende het seizoen worden individuele volken niet bekeken of gecontroleerd op problemen, bijvoorbeeld de aanwezigheid van een goedleggende Koningin. Daardoor worden voor problemen ook geen maatregelen getroffen, slechts aan het eind van het seizoen wordt geturfd hoeveel volken nog vitaal zijn.

Vraag 4

Zouden deze sterftecijfers nog onder «normale fluctuaties» in de bijenpopulatie geschaard kunnen worden? Zo ja, vanaf welk moment is hier niet langer sprake van? Zo nee, wat zijn «normale fluctuaties» in de bijenpopulatie?

Antwoord 4

Nee, tot 15% wintersterfte wordt in Nederland algemeen als acceptabel beschouwd. Wintersterfte zal ook nooit 0% zijn. De afgelopen winter was de sterfte met 6% zeer laag te noemen. Als bijenvolken goed behandeld worden tegen varroamijten en niet geconfronteerd worden met ongeoorloofde blootstelling aan middelen, dan fluctueert natuurlijke sterfte met name door weersomstandigheden, zowel in de winter als in de voorafgaande zomer. Weersomstandigheden hebben met name invloed op de voedingstoestand van het volk. Een koud voorjaar en veel regen belet de bijen om voedsel te halen. Droogte geeft weinig nectar in bloemen en bomen, ook dat geeft weinig voedsel. Daarnaast kan regen veroorzaken dat jonge koninginnen niet bevrucht worden of verloren gaan als de regenval net plaats vindt op het moment dat zij de leeftijd hebben om bevrucht te worden.

Vraag 5

Kunt u omschrijven wat de gevolgen van deze massale sterfte op de korte en lange termijn zijn voor de voedselzekerheid, de biodiversiteit en de economie, voor Nederland, Europa en wereldwijd? Zullen deze effecten zich al op zeer korte termijn voordoen, gezien de grote aantallen bijen die de afgelopen jaren zijn gestorven?

Antwoord 5

Ik verwijs u naar het antwoord op vraag 2.


X Noot
1

«Amerikaanse imkers verliezen helft van hun bijen», Duurzaamnieuws.nl, 12 mei 2016 (http://www.duurzaamnieuws.nl/amerikaanse-imkers-verliezen-helft-bijen/)

Naar boven