Vragen van het lid RudmerHeerema (VVD) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de mogelijkheid om op termijn de Grand Prix naar Nederland te halen (ingezonden 6 juni 2016).

Antwoord van Minister Schippers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 22 juni 2016).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Grand Prix in 2020 haalbaar»?1

Antwoord 1

Ja

Vraag 2

Wat zou u er van vinden als de Grand Prix in 2020 in Nederland zou plaatsvinden? Kunt u aangeven wat er vanuit de overheid en vanuit de sport nodig is om de Grand Prix Formule 1 in Nederland te kunnen laten plaatsvinden?

Antwoord 2

De Grand Prix is een mooi evenement waar miljoenen mensen verspreid over de hele wereld naar kijken.

In algemene zin sta ik positief tegenover het naar Nederland halen van toonaangevende internationale sportevenementen. Daarvoor heeft VWS ook een beleidskader sportevenementen. Het is nog te vroeg om een uitspraak te doen over het naar Nederland halen van de Grand Prix.

Het initiatief hiertoe ligt niet bij de rijksoverheid, maar bij de autosport, het bedrijfsleven en de lokale overheid. Daar zal ook de vraag naar de financiële en organisatorische haalbaarheid van het evenement gesteld moeten worden. Ik wil eerst de uitkomsten van de businesscase van de initiatiefnemers afwachten.

Vraag 3

Deelt u de visie dat de door u opgerichte sportraad als onderdeel van haar taak zou moeten onderzoeken of het organiseren van de Grand Prix Formule 1 haalbaar is en hoe dit, bijvoorbeeld via een consortium, vormgegeven zou kunnen worden?

Antwoord 3

Zoals ik bij mijn antwoord op vraag 2 heb aangegeven, ligt het initiatief voor de businesscase bij de initiatiefnemers en niet bij de rijksoverheid. Ik kan mij goed voorstellen dat ik tegen de tijd dat de uitkomsten van de businesscase beschikbaar zijn (eind 2016) de Sportraad om advies vraag.

Vraag 4

Heeft u reeds kennis van de kansen die grote sportevenementen kunnen bieden voor handelsmissies en organisaties van festivals en side events? Wisselt u hier ook gegevens over uit met de Minister van Economische Zaken?

Antwoord 4

Primair is het Ministerie van Buitenlandse Zaken verantwoordelijk voor de economische (en maatschappelijke) spin-off van internationale sportevenementen in het buitenland. In aanloop naar de Olympische Spelen, maar ook bijvoorbeeld bij een WK Voetbal, werkt het ministerie hierbij samen met het betrokken bedrijfsleven (sportinfrastructuur) en sportorganisaties (NOC*NSF en KNVB). Voor de Olympische Spelen in Rio is specifiek gewerkt aan de positionering van het Nederlands bedrijfsleven bij sociale projecten over een gemeenschappelijk thema «duurzaamheid, milieu, voedsel(zekerheid)». Maar ook in handelsmissies is aandacht voor sport en sportinfrastructuur. Voorbeelden zijn de missie naar Cuba in januari jl. met het Nederlands honkbalteam (Team Kingdom of the Netherlands), Feyenoord en FME/Dutch Sports Infrastructure voor samenwerking op sportgebied. Verder de missie naar Japan in november 2015 waarin «smart olympics» en «sport & science» thema’s waren. In aanloop naar de Olympische Spelen van 2020 in Japan zijn er voor Nederlandse bedrijven veel mogelijkheden voor samenwerking op dit vlak. Ik ben voornemens om in oktober aanstaande een sportbedrijven-missie naar Japan te leiden.

Ik zie ook kansen voor inkomende handelsmissies in aanloop naar en rondom internationale sportevenementen die in Nederland plaatsvinden. Hierbij is samenwerking met het postennet, RVO en het Ministerie van Buitenlandse Zaken van belang. Ik heb de Nederlandse Sportraad ingesteld o.a. om advies te geven over sportevenementen als springplank voor internationale handel.

Vraag 5

Bent u bereid om de sportraad te vragen om te onderzoeken of en hoe de Grand Prix Formule 1 naar Nederland gehaald kan worden, en kunt u aangeven op welke termijn een dergelijk advies verwacht kan worden?

Antwoord 5

Zie mijn antwoord op vraag 3.

Vraag 6

Kunt u deze vragen voor het algemeen overleg Sportbeleid op 30 juni a.s. beantwoorden?

Antwoord 6

Ja, dat kan ik.

Naar boven